1. Geen ziekengeld bij ontslag wegens verwijtbaar gedrag of bij onvoldoende verweer tegen ontslag (benadelingshandeling), 1. Geen ziekengeld bij ontslag wegens verwijtbaar gedrag of bij onvoldoende verweer tegen ontslag (benadelingshandeling), 1.1…
Deze paragraaf is bijgewerkt tot 4 februari 2016
Een werknemer moet voorkomen dat hij tijdens ziekte zijn baan kwijtraakt en daardoor een onnodig beroep moet doen op de Ziektewet. Het UWV zal de ZW-uitkering weigeren als de werknemer zich zodanig heeft gedragen dat hij tijdens ziekte wordt ontslagen. De uitkering zal ook worden geweigerd als de werknemer zonder deugdelijke grond ontslag heeft genomen of geen verweer heeft gevoerd tegen ontslag.
De verzekerde moet voorkomen dat hij door zijn handelen of nalaten één van de fondsen benadeelt waar vanuit de ZW-uitkering wordt betaald (art. 45, lid 1, onderdeel j, ZW). In de praktijk kunnen een aantal situaties van benadeling worden onderscheiden.
Verwijtbaar gedrag dat aanleiding is voor ontslag
Een zieke werknemer mag zich niet zodanig gedragen dat hij wordt ontslagen en daardoor een beroep moet doen op de ZW.
Een voorbeeld is de situatie dat een werknemer wordt ontslagen wegens onvoldoende medewerking aan re-integratie. Maar ook bij ontslag wegens gedrag dat los staat van de ziekte, kan sprake zijn van een benadelingshandeling (zie bijvoorbeeld CRvB 9 april 2002, nr. 99/4989 ZW, USZ 2002/190).
In beginsel kan pas sprake zijn van een benadelingshandeling als de ziekte reeds is ingetreden. Er is dus geen sprake van een benadelingshandeling als de werknemer ontslag krijgt en pas later ziek wordt.
Een uitzondering hierop is de situatie dat de werknemer zich zodanig gedraagt dat hij kan voorzien dat hij arbeidsongeschikt zal worden én dat dit aanleiding zal zijn voor ontslag. Bijvoorbeeld als de werknemer eerder is gewaarschuwd dat een volgende ziekmelding wegens dronkenschap reden zal zijn voor ontslag (CRvB 12 november 2003, nr…