Naar de inhoud

5. Motivering van besluiten, 5.2. Deugdelijke motivering(Volksverzekeringen)

Deze paragraaf is bijgewerkt tot 5 juli 2017 door mr. J.E. Jansen

Art. 3:46 Awb bepaalt dat een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering. Dit betekent enerzijds dat de feiten die aan een besluit ten grondslag zijn gelegd juist zijn. Anderzijds betekent dit dat die feiten de genomen beslissing ook moeten kunnen billijken.

Uit de volgende overweging van de Centrale Raad van Beroep blijkt de betekenis van art. 3:46 Awb:

‘Aan een rapport dat als basis dient voor de bestuurlijke besluitvorming dient met name de eis gesteld te worden dat inzichtelijk wordt gemaakt op welke waarnemingen en verklaringen de getrokken conclusies zijn gebaseerd en langs welke weg vervolgens die conclusies zijn bereikt. Nu het rapport slechts bestaat uit een aantal conclusies en de gronden daarvan op geen enkele wijze vermeldt, voldoet dit rapport niet aan de hiervoor vermelde eisen. Derhalve had gedaagde het rapport niet ten grondslag mogen leggen aan zijn besluit om ten nadele terug te komen op de eerdere toekenning van kinderbijslag aan appellante. Door zulks toch te doen heeft gedaagde gehandeld in strijd met art. 3:2 Awb, terwijl zulks heeft geresulteerd in het besluit dat een deugdelijke motivering als bedoeld in art. 3:46 Awb ontbeert’.

(CRvB 12 december 2003, nr. 01/1729 AKW, USZ 2004/44, LJN: AO2943)

Ook uit CRvB 30 maart 2005, nr. 03/2817 WAO, USZ 2005/171, ECLI:NL:CRVB:2005:AT3828, blijkt de inhoud van het materiële motiveringsbeginsel: de Centrale Raad van Beroep acht het onzorgvuldig dat de verzekeringsarts zijn…