6. De wachttijd, 6.1.5. Verlenging van de wachttijd op verzoek van werkgever en verzekerde(Arbeidsongeschiktheid)
Deze paragraaf is bijgewerkt tot 1 februari 2013
In art. 24 Wet WIA is bepaald dat werkgever en verzekerde samen het UWV kunnen verzoeken om het tijdvak gedurende welke de verzekerde jegens die werkgever recht op loon of bezoldiging heeft, te verlengen gedurende een door hen te bepalen periode. Het uitgangspunt is dat het UWV aan dit verzoek tegemoet komt, tenzij er zwaarwegende omstandigheden zijn die zich daartegen verzetten. De toetsing door het UWV is een marginale; het is niet de bedoeling dat het UWV bijvoorbeeld onderzoekt of de werkgever wel in staat is om zijn loondoorbetalingsverplichting na te komen. Dat is een civielrechtelijke kwestie. Gedurende het verlengde tijdvak van loondoorbetalingsverplichting heeft de verzekerde op grond van art. 7:629, lid 11, BW recht op loondoorbetaling. De mogelijkheid van verlenging van de loonbetalingsperiode bestaat alleen voor zover de werkgever het loon doorbetaalt, dus niet als het loon bijvoorbeeld op grond van art. 7:629, lid 4, BW niet tot uitbetaling komt omdat de vrouw zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet.
Duur, einde en verlenging vrijwillig verlengde wachttijd
In hun verzoek kunnen partijen aangeven met hoeveel tijd zij de loonbetalingsperiode willen verlengen. In beginsel zal het UWV in zijn beschikking deze termijn volgen, tenzij er zwaarwegende omstandigheden zijn die zich ertegen verzetten. Als dat het geval is, stelt het UWV zelf een termijn vast. Ook als partijen in hun verzoek geen termijn aangeven, stelt het UWV een termijn vast. Het verlengde tijdvak van loondoorbetaling eindigt als de in de beschikking van het UWV neergelegde einddatum is bereikt. De aanvraag voor een uitkering moet dan uiterlijk 13 weken voor die einddatum worden ingediend. …