Naar de inhoud

6. Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet werk en inkomen bij arbeidsongeschiktheid (Wet WIA) (sector Politie), 6.2.1. Aanspraak op een WAO-uitkering(Ambtenaren)

Deze paragraaf is bijgewerkt tot 13 mei 2014

Recht op de WAO-uitkering heeft degene die arbeidsongeschikt is, geheel, of gedeeltelijk, die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebreken, zwangerschap of bevalling geheel of gedeeltelijk niet in staat is om met arbeid te verdienen hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan, met arbeid gewoonlijk verdienen (art. 18, lid 1, WAO).

Onder deze arbeid wordt verstaan alle algemeen geaccepteerde arbeid waartoe de werknemer met zijn krachten en bekwaamheden in staat is (art. 18, lid 5, WAO). Om een WAO-uitkering te kunnen toekennen zal bekeken moeten worden of het arbeidsongeschiktheidscriterium, zoals hierboven vermeld van toepassing is. Indien dit van toepassing is zal moeten worden bezien of betrokkene nog in staat is andere werk te doen, waar door er geen of slechts gedeeltelijk een beroep op de WAO gedaan hoeft te worden.