Naar de inhoud

Aftrek van uitvaartkosten door langstlevende voor de jaren tot en met 2008

Per 1 januari 2009 is de aftrek van buitengewone uitgaven als bedoeld in artikel 6.16 e.v. Wet IB 2001 komen te vervallen. Dit heeft onder meer tot gevolg gehad dat de kosten die verband houden met het overlijden, de begrafenis of de crematie niet meer aftrekbaar zijn voor de inkomstenbelasting. Desondanks heeft de Staatssecretaris van Financiën over deze kosten een nieuw besluit uitgebracht dat van belang is voor de inkomstenbelasting over de kalenderjaren tot en met 2008. De reden voor dit nieuwe besluit is dat in de praktijk niet duidelijk is wat de fiscale aftrekmogelijkheden zijn na wijziging van het erfrecht in 2003.

Volgens de staatssecretaris zijn begrafenis- of crematiekosten ter zake van het overlijden van een partner aftrekbaar bij de langstlevende ongeacht de omvang van de nalatenschap of de aanwezigheid van een kapitaalsuitkering uit levensverzekering. In beginsel kan niet meer worden afgetrokken dan het bedrag dat civielrechtelijk ten laste van de langstlevende komt in zijn hoedanigheid van erfgenaam. Slechts indien de langstlevende op grond van een dringende morele verplichting een hoger bedrag dan zijn civielrechtelijk aandeel betaalt en hij afziet van verhaal op de andere erfgenamen, kan ook het niet-verhaalde bedrag als buitengewone uitgave in aanmerking worden genomen (HR 22 juli 1983, BNB 1983/289).

In het besluit van 14 februari 2008, nr. CPP2007/3175M [Redactie: voorheen besluit van 15 februari 2005, nr. CPP2005/2639M] was in paragraaf

2.b.2 het volgende opgenomen: “Gezien het met ingang van 2003 geldende erfrecht zijn de ‘kosten van lijkbezorging’ bij de zogenoemde wettelijke verdeling verwerkt in het zuiver saldo van de nalatenschap…