Agrarische bestemming kan betrekkelijk eenvoudig worden gewijzigd naar woonbestemming: geen waardedrukkend effect
Samenvatting
Belanghebbende is eigenaar van een onroerende zaak, een woonboerderij. Op de onroerende zaak rust zowel een woonbestemming als een agrarische bestemming. De agrarische bestemming kan met een kleine aanpassing van het bestemmingsplan gewijzigd worden in een woonbestemming. In geschil is de waarde van de onroerende zaak. Het hof is van oordeel dat in het algemeen een agrarische bestemming een waardedrukkend effect heeft. Nu het bestemmingsplan de mogelijkheid biedt om de bestaande agrarische bestemming binnen overzienbare tijd betrekkelijk eenvoudig te wijzigen in een woonbestemming, kan niet worden gezegd dat van de agrarische bestemming een zodanig waardedrukkend effect uitgaat dat hier rekening mee moet worden gehouden. Omdat de gehanteerde referentieobjecten, anders dan de onroerende zaak, alleen een woonbestemming hebben, kunnen deze volgens het hof niet dienen ter onderbouwing van de waarde van de onroerende zaak. De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak niet aannemelijk gemaakt. Belanghebbende heeft de door hem bepleite waarde evenmin aannemelijk gemaakt. Het hof stelt de waarde in goede justitie vast op de door de rechtbank vastgestelde waarde.
(Hoger beroep ongegrond.)
Commentaar
Deze casus behandelt de waardering voor de Wet WOZ door de gemeente van een woonboerderij waarop zowel een woonbestemming als een agrarische bestemming rust. Zoals u weet, moet het waardebegrip, de waarde in het economische verkeer (dat is de prijs die de meest biedende gegadigde op waardepeildatum na de beste voorbereiding bereid is te betalen), worden bepaald met inachtneming van wettelijke ficties, te weten de overdrachts- en de verkrijgingsfictie. Als gevolg van deze ficties moeten veel invloeden buiten beschouwing blijven, zoals erfpacht, huur enz. Dat wegfilteren van al die invloeden wordt…