Naar de inhoud

Arbeidsovereenkomst en dienstbetrekking

In de Wet op de loonbelasting 1964 en in de verschillende werknemersverzekeringswetten (zoals WW, WIA) wordt wat betreft de dienstbetrekking aangesloten bij het civielrechtelijke begrip arbeidsovereenkomst. Uitgangspunt is dat indien civielrechtelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst dit ook doorwerkt naar de loonheffingen (dus voor zowel de loonbelasting als de sociale verzekeringen) en dus sprake is van een dienstbetrekking. Echter, de praktijk laat zien dat uitzonderingen mogelijk zijn.

Privaatrechtelijke dienstbetrekking

In het civiele recht is sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking indien de volgende drie kernelementen aanwezig zijn:

  1. de arbeid moet persoonlijk worden verricht;

  2. er wordt loon betaald; en

  3. er bestaat een gezagsverhouding tussen de partijen.

Uit de rechtspraak kan worden afgeleid dat er ook nog een vierde voorwaarde is, de bedoeling van partijen. De Hoge Raad heeft overwogen dat de inhoud van de overeenkomst bepaald wordt door de partijbedoeling, ‘mede in aanmerking genomen’ de wijze waarop partijen aan de overeenkomst feitelijk uitvoering geven. Bij een dergelijke beoordeling dienen alle feiten en omstandigheden in ogenschouw te worden genomen.

Het element ‘gezagsverhouding’ komt niet alleen in de privaatrechtelijke dienstbetrekking voor, maar kan ook in andere overeenkomsten aanwezig zijn. Het is dus van belang te onderkennen wanneer er sprake is van een gezagsverhouding in de zin van art. 7:610 BW. In de overeenkomst van opdracht (art. 7:400 e.v. BW) komt ook het element gezag voor. In art. 7:402 BW is zelfs expliciet bepaald dat de opdrachtnemer gehouden is om gehoor te geven aan tijdig verleende en verantwoorde aanwijzingen omtrent de uitvoering van de opdracht. Het verschil met een arbeidsovereenkomst…