Art. - Aansprakelijkheid van de advocaat in privé voor beroepsfout
Beroepsfout van feitelijk uitvoerende advocaat geeft recht op schadevergoeding op grond van persoonlijke aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad naast contractuele aansprakelijkheid. Geen verschil tussen advocaat-werknemer of advocaat-partner al dan niet via een praktijkvennootschap.
Inleiding
De Hoge Raad heeft op 18 september 20151 beslist dat een advocaat op grond van art. 6:162 BW persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden voor een door hem begane beroepsfout, ook al is die advocaat niet de contractspartij van die cliënt. Daarbij doet niet ter zake of de advocaat vanuit een praktijkvennootschap of in loondienst zijn werkzaamheden heeft uitgeoefend. De lange conclusie van A-G Spier bij het arrest en de afsluitende opmerking dat de onderhavige zaak ‘één van de lastigste’ was waarin hij in ruim zeventien jaar heeft mogen concluderen alsmede het ongebruikelijke publiekelijk napleiten van een van de cassatieadvocaten van de advocaten in kwestie, Meijer,2 vormen de aanleiding om deze uitspraak onder de loep te nemen. Dit arrest laat de beroepsgroep van advocaten niet onberoerd en roept de onrust na het Spaanse Villa-arrest3 in herinnering. Reijnen4 noemt het een ‘verontrustend arrest’ en Kraaipoel5 is van mening dat de praktijkvennootschap voor een advocaat de nieuwe kleren van de keizer blijken te zijn. Ook Dufour6 stelt dat de uitspraak aantoont dat de bescherming van een samenwerkingsverband/rechtspersoon kan worden omzeild, terwijl Meijer vurig hoopt dat hij duidelijk heeft gemaakt waarom hij ‘de nieuwe leer van de Hoge Raad dogmatisch dubieus, praktisch problematisch en sociaal onwenselijk durf(t) te noemen’.
Hierna volgt eerst een bespreking van de feiten, gevolgd door de beslissingen van het hof en…