Art. - Drafting tips & skills: over de rechtskeuze voor Nederlands recht: ken uw grenzen!
Wanneer een jurist gevraagd wordt om een contract tussen internationale partijen te beoordelen, dan zal die jurist in Pavlov-achtige reactie een kijkje nemen op de laatste pagina’s van dat contract om zich ervan te vergewissen dat het contract wel door Nederlands recht wordt beheerst. Daar is ook alle reden toe. Toepasselijkheid van ander recht dan het Nederlandse, zal veelal de grenzen van de aanwezige expertise (en mogelijk ook van de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering) overschrijden. In deze ‘drafting tip’ zal aandacht worden besteed aan de vraag of de keuze voor Nederlands recht het buitenlandse recht in alle gevallen buiten de deur houdt, of dat in voorkomende gevallen het inschakelen van het Internationaal Juridisch Instituut1 of een buitenlandse advocaat toch geraden is.2
Tot in de jaren zestig werd in literatuur en doctrine verschillend gedacht over de mogelijkheden voor partijen om te bepalen welk recht op hun rechtsverhouding van toepassing zou zijn. De Hoge Raad heeft in 1966 in het Alnati-arrest de leer van de in beginsel geheel vrije rechtskeuze aanvaard. In dat arrest heeft de Hoge Raad ook geoordeeld dat het door de rechtskeuze aangewezen recht exclusief van toepassing is, met uitsluiting van het dwingend recht van andere rechtstelsels.3 De door de Hoge Raad geaccepteerde werking wordt wel aangeduid als de vrije, primaire rechtskeuze4 en is thans vastgelegd in artikel 3 Rome I.5
De mogelijkheid van de vrije, primaire, rechtskeuze betekent niet dat met de rechtskeuze voor het Nederlands recht de kous in alle gevallen af is. Als de keuze voor Nederlands recht is gemaakt in een situatie waarin alle verdere aanknopingspunten naar één en…