Art. - Tussen cao-norm en Haviltex-formule: uitleg in het arbeidsrecht
In het arbeidsrecht gelden van oudsher twee uitlegnormen: de puur objectieve uitlegnorm voor cao’s, waar de niet-kenbare subjectieve partijbedoeling geen rol speelt, en de subjectief/objectieve Haviltex-norm voor alle andere rechtshandelingen. Naar aanleiding van het Condor-arrest, waar de Hoge Raad oordeelde dat in bijzondere omstandigheden ook bij de uitleg conform de cao-norm de subjectieve partijbedoeling een rol kan spelen, worden in deze bijdrage uitlegnormen die nu in het arbeidsrecht gelden geanalyseerd en wordt ingegaan op de consequenties van het Condor-arrest voor de arbeidsrechtpraktijk.
1. Inleiding
De uitleg van rechtshandelingen was totdat in 2004 het DSM/Fox-arrest werd gewezen een betrekkelijk rustig bezit. Uitleg vond enerzijds plaats aan de hand van de subjectief/objectieve Haviltex-norm: het gaat om de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en wat zij daarbij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Anderzijds gold voor cao’s een andere, puur objectieve, uitlegnorm, omdat cao’s gelding hebben jegens partijen (werknemer en werkgever) die niet (allemaal) bij de totstandkoming daarvan betrokken waren. Bij een dergelijke objectieve uitleg gaat het onder meer om een tekstuele uitleg, maar worden ook andere factoren betrokken die voor eenieder kenbaar zijn, zoals de context en de systematiek van de cao.
In dit binaire systeem van uitleg is de laatste decennia in zeker twee opzichten een bres geslagen. In de eerste plaats door het DSM/Fox-arrest, waarin de Hoge Raad duidelijk maakte dat tussen beide uitlegnormen geen tegenstelling bestaat, maar een vloeiende…