Naar de inhoud

Art. - Uitleg van verzekeringsovereenkomsten; waar staan we op de glijdende schaal?

In dit artikel zal worden ingegaan op de vraag welke uitlegmethode er voor verzekeringsovereenkomsten wordt gehanteerd. In dat verband wordt gekeken naar de ontwikkeling die de jurisprudentie sinds het Haviltex-arrest heeft meegemaakt. Tevens wordt er aandacht besteed aan de uitleg van beursvoorwaarden en spiegelbeelddekkingen in polissen, alsmede de contra proferentem-regel.

Inleiding

De rechtsregel uit het Haviltex-arrest1 kan elke jurist opdreunen. Bij de uitleg van een overeenkomst dient niet alleen naar de letterlijke bewoordingen te worden gekeken, maar ook naar de bedoeling van partijen en naar hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Deze rechtsregel is echter niet altijd zo vanzelfsprekend geweest. Opzoomer2, een bekende jurist in zijn tijd, schreef in 1891:3 “De geheime, verborgen wil kan geen kracht hebben: alleen de uitgesproken geopenbaarde wil kan werken. Op het uiten, het verklaren van den wil, komt het aan. (…) Er is geen andere wil dan de uitgedrukte wil; van strijd tusschen wil en wilsverklarend woord kan geen sprake zijn. (…).” Hij vond dat we de wetgever voor artikel 13784: “den meesten dank verschuldigd zijn, en dat het te wenschen ware, dat iedere rechter en iedere rechtsgeleerde bij de uitlegging niet alleen van overeenkomsten, maar van alle woorden, vooral ook van wetsbepalingen zelve, doordrongen ware van dit voortreffelijk beginsel”.5

In de afgelopen 125 jaren is er in het recht en rechtspraak niet alleen afstand genomen van de opvatting dat uitsluitend de bewoordingen doorslaggevend zijn voor de uitleg; er zijn zelfs verschillende uitlegmaatstaven gehanteerd. Men denke aan de Haviltex-norm, de meer objectieve CAO-norm…