Naar de inhoud

Art. - Vleesmeesters/Alog

In elke aflevering van HIP wordt een klassieker uit het huurrecht besproken. Het gaat telkens om een uitspraak die van grote betekenis is (geweest) voor het huurrecht. Steeds komt aan bod wat de aanleiding voor de procedure was, welke rechtsvraag ter beoordeling voor lag en of de uitspraak nog steeds relevant is. In dit nummer het arrest van de Hoge Raad van 24 september 2004, NJ 2008, 587 over de belangen van derden bij behoorlijke nakoming van een huurovereenkomst.

Casus

Alog Onroerend Goed en Handelmaatschappij B.V. (‘Alog’) huurde als hoofdhuurder een bedrijfsruimte gelegen in Zierikzee. Op grond van het bepaalde in de huurovereenkomst rustte op Alog de verplichting om in de door haar gehuurde bedrijfsruimte een supermarkt te exploiteren. Het grootste deel van de bedrijfsruimte verhuurde Alog onder aan haar dochtervennootschap die daarin een supermarkt exploiteerde. Het andere deel van de bedrijfsruimte verhuurde Alog onder aan een franchiseorganisatie voor slagerijen. Deze franchiseorganisatie had dat deel van de bedrijfsruimte weer onderonderverhuurd aan haar franchisenemer Vleesmeesters Versman V.O.F. (‘Vleesmeesters’), die aldaar een slagerij vestigde. In de onderonderhuurovereenkomst was niets bepaald over de exploitatie van een supermarkt in de bedrijfsruimte.

Ruim tien jaar na de vestiging van de slagerij in de bedrijfsruimte, verplaatste de dochtervennootschap van Alog haar supermarkt naar een andere locatie. Enkele maanden na de verplaatsing van de supermarkt moest Vleesmeesters de exploitatie van haar slagerij in de bedrijfsruimte staken vanwege de toenemende verliezen. Nu Alog door de verplaatsing van de supermarkt en het vertrek van Vleesmeesters niet meer aan haar verplichting tot exploitatie van een supermarkt in de bedrijfsruimte kan voldoen, werd de hoofdhuurovereenkomst op vordering…