Belastingplicht commissaris: een kwestie van kiezen?
De beloning van commissarissen vormt in de praktijk voor menig organisatie (en diens adviseur) een flinke uitdaging. Vanuit de gedachtegang ‘als er iets is wat nergens toe dient, waarom zouden wij het dan niet afschaffen?’ suggereerde staatssecretaris Wiebes van Financiën eerder dit jaar voortvarend om de fictieve dienstbetrekking van commissarissen maar helemaal af te schaffen. Hoog tijd dus om even stil te staan bij de positie van de commissaris, in zowel nationale als internationale situaties. Wie valt onder het begrip commissaris?
Wet: art. 3 lid 1 g, 4 f, 32d Wet LB 1964; art. 2 lid 1 b AWR; art. 2g, 10e e.v. Uitvoeringsbesluit LB 1965
Jurisprudentie: HR 12-09-2008, nr. 42 915 (ECLI:NL:HR: 2008:BA6413)
Bron: EK 2015-2016, handelingen, nr. 17 – 7; MvF 14-03-2016, nr. BLKB2016/265M (Stcrt 2016, 14756); MvF 18-07-2008, nr. CPP2007/664M
De bronnen bij dit artikel zijn te raadplegen via www.loonzaken.nl
Volgens de Wet op de loonbelasting (art. 3 lid 1 g Wet LB 1964) wordt als dienstbetrekking beschouwd de arbeidsverhouding van de commissaris van een lichaam in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Deze verwijzing betekent dat het gaat om commissarissen bij bv’s, nv’s, verenigingen, maatschappen, ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens (art. 2 lid 1 b AWR). In dit artikel hebben wij het met name over…