Bezittingen in box 3
Nederlanders sparen de laatste jaren meer dan ooit, lezen we in de media. Meer mensen zullen in hun IB-aangifte dan ook te maken krijgen met de vermogensrendementsheffing van box 3. Behalve spaartegoeden moeten ze ook andere bezittingen opgeven. Wat zoal?
Fictief rendement
Kort gezegd belast de vermogensrendementsheffing van box 3 de bezittingen verminderd met de schulden. Het voordeel uit sparen en beleggen wordt geacht 4% te zijn, ongeacht of er met het vermogen in werkelijkheid meer of minder rendement is behaald. Hierover moet vervolgens 30% belasting worden betaald. In totaal is dus 1,2% belasting verschuldigd over het vermogen. De waarde van het te belasten vermogen is de bezittingen verminderd met de schulden. Er geldt een heffingvrij vermogen van € 21.330 per persoon (2015). Daarbovenop geldt de ouderentoeslag voor mensen met de pensioengerechtigde leeftijd.
Aandelen, bank- en spaartegoeden
Tot de bezittingen behoren bank- en spaartegoeden. Het gaat hierbij om het saldo op 1 januari van een jaar. Voor 2015 geldt nog een vrijstelling voor eventuele spaarloontegoeden, ook in de vorm van aandelen. Deze tegoeden vervallen op 1 januari 2016 en daarmee tegelijkertijd ook de vrijstelling. Aandelen, obligaties, winstbewijzen en opties die niet bij een aanmerkelijk belang horen (box 2), moeten ook tot het box 3-vermogen worden gerekend. De waarde van beleggingen in beursgenoteerde fondsen is de slotwaarde uit de Officiële Prijscourant, die is uitgegeven door Euronext Amsterdam. Beleggingen in aangewezen groene fondsen zijn vrijgesteld tot maximaal € 56.928 per persoon. Bedragen de groene beleggingen meer, dan moet dit…