Capnografie in de ambulancezorg
Waar rook is, is vuur
Sinds een aantal jaren gebruiken we in de ambulancezorg capnografie en capnometrie, met name bij beademde patiënten. Maar wat meten we nou precies, wat is de relatie met andere parameters en wat vertelt dit over de patiënt?

Onder normale fysiologische omstandigheden is de ETCO2 ongeveer gelijk aan de paCO2. De druk wordt weergegeven in KPa, volume% of mmHg. Deze eenheden hebben niet dezelfde waarde: 1 KPa = 1 Vol% = 7,5 mmHg. Voor een goede overdracht is het belangrijk om te weten welke eenheid de monitor weergeeft en welke eenheid in een ontvangend ziekenhuis wordt gehanteerd.
Meting
Capnografie wordt gemeten in de uitademingslucht buiten het lichaam. Daarvoor wordt binnen de ambulancezorg met een infraroodmeter een luchtmonster geanalyseerd. Deze meting kan op verschillende manieren plaatsvinden:
-
Mainstream methode: de meting vindt direct in de luchtstroom plaats. Er loopt een kabeltje naar de monitor
-
Sidestream methode: een sample van de luchtstroom wordt vanuit het beademingssysteem naar de monitor gevoerd waar de meting plaatsvindt. Er loopt een slangetje naar de monitor. Aangezien de capnometer actief lucht aanzuigt, bestaat het risico dat vocht of slijm uit de patiënt in de meter terecht komt en deze beschadigt. Plaats daarom altijd de meter achter het bacteriefilter (volgens het ezelsbruggetje TUBACO: Tube Bacteriefilter CO2-meter)
-
Microstream methode: een vorm van sidestream meting, waarbij met een neusbril bij een spontaan ademende patiënt een capnogram gemaakt kan worden. Over de neusbril kan eventueel ook O2 worden toegediend.

Een apparatuurfout kan afwijkingen in het capnogram te zien geven, controleer dus altijd als eerste of alle apparatuur correct is…