Commentaar op Algemene wet bestuursrecht Artikel 5:41 (Verwijtbaarheid). (artikeltekst geldig vanaf 2009-07-01)
Artikel 5:41 Verwijtbaarheid bij bestuurlijke boete Tekst van de hele regeling
Het bestuursorgaan legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten.
Kern van het wetsartikel
Geen straf zonder schuld.
Beschrijving van de wijzigingen
Inwerkingtreding 1 juli 2009
Art. 5:41 werd op 25 juni 2009 aan de Awb toegevoegd (Stb. 2009, 264). Art. 5:41 trad op 1 juli 2009 in werking (Stb. 2009, 266) en is sindsdien niet meer gewijzigd.
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.
Commentaar
1. Verwijtbaarheid is noodzakelijk om een sanctie te kunnen opleggen
Om een boete te kunnen opleggen, moet de verweten gedraging (overtreding) wel aan de overtreder kunnen worden verweten. Is daarvan geen sprake dan kan geen boete worden opgelegd. Hiermee wordt het beginsel ‘geen straf zonder schuld’ ook voor het bestuursrecht gecodificeerd.
De verwijtbaarheid maakt normaal gesproken geen deel uit van de delictsomschrijving. Het bestuursorgaan hoeft de verwijtbaarheid dan ook niet te bewijzen, maar de verwijtbaarheid mag verondersteld worden.
Ontbreekt de verwijtbaarheid, dan kan geen straf worden opgelegd. Een opsomming van schulduitsluitingsgronden is niet opgenomen in de Awb, gedacht kan worden aan de klassieke schulduitsluitingsgronden uit het strafrecht (ontoerekeningsvatbaarheid, noodweerexces, overmacht en handelen ter uitvoering van een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel).
Bij het opleggen van een bestuurlijke boete is van belang of betrokkene van het niet voldoen aan de informatieverplichting een verwijt kan worden gemaakt. Het betreft een punitieve sanctie en een criminal charge…