Commentaar op Algemene wet bestuursrecht Artikel 6:16 (Geen schorsende werking). (artikeltekst geldig vanaf 1994-01-01)
Artikel 6:16 Schorsende werking bezwaar of beroep Tekst van de hele regeling
Het bezwaar of beroep schorst niet de werking van het besluit waartegen het is gericht, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald.
Kern van het wetsartikel
Bezwaar of (hoger) beroep hebben alleen schorsende werking als dat expliciet is bepaald.
Beschrijving van de wijzigingen
Art. 6:16 is sinds de inwerkingtreding in 1994 niet meer gewijzigd.
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.
Commentaar
1. Algemeen
Het indienen van bezwaar of beroep heeft geen schorsende werking. Met andere woorden: het oorspronkelijk besluit blijft van kracht. Schorsing is wel te bewerkstelligen door middel van het vragen om een voorlopige voorziening (art. 8:81).
Het ontbreken van schorsende werking betekent niet dat een bestuursorgaan geen schorsende werking zou mogen toekennen aan een ingediend bezwaar. Als het bezwaarschrift aanleiding geeft tot het voorlopig oordeel dat het primaire besluit geen stand houdt, kent de SVB schorsende werking toe aan dat bezwaarschrift (SVB Beleidsregels op www.svb.nl).
2. Hoger beroep
Het instellen van hoger beroep heeft in beginsel ook geen schorsende werking; de uitspraak van de rechtbank sorteert meteen effect (CRvB 21 februari 2013, nr. 11/5245 AW, USZ 2013/132, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2591). Voor diverse wetten op het gebied van de sociale zekerheid is hierop een uitzondering gemaakt (art. 8:106). De wetten waarvoor een uitzondering…