Naar de inhoud

Commentaar op Algemene wet bestuursrecht Artikel 8:1 (Beroep bij de bestuursrechter). (artikeltekst geldig vanaf 2013-01-01)

Commentaar is bijgewerkt tot 29 september 2017 door mr. J.E. Jansen

Artikel 8:1 Beroep bij de bestuursrechter Tekst van de hele regeling

Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.

Kern van het wetsartikel

In dit artikel staat de kring van beroepsgerechtigden en het voorwerp van het beroep.

Beschrijving van de wijzigingen

Tot 1 januari 2013 luidde art. 8:1:

1. Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank.

2. Met een besluit wordt gelijkgesteld een andere handeling van een bestuursorgaan waarbij een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet als zodanig of een dienstplichtige als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Kaderwet dienstplicht als zodanig, hun nagelaten betrekkingen of hun rechtverkrijgenden belanghebbende zijn.

3. Met een besluit worden gelijkgesteld

a. de schriftelijke beslissing, inhoudende de weigering van de goedkeuring van een besluit, inhoudende een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel of de intrekking of de vaststelling van de inwerkingtreding van een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel, en

b. de schriftelijke beslissing, inhoudende de weigering van de goedkeuring van een besluit ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling.

Wijziging per 1 januari 1997

Vanaf 1 januari 1997 heeft art. 8:1 de huidige tekst (Wet van 13 maart 1997, Stb. 1997, 139).

Wijziging per 17 mei 1995

Van 17 mei 1995 tot 1 januari 1997 luidde lid 2 als volgt: Met een besluit wordt gelijkgesteld een andere handeling van een bestuursorgaan waarbij een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet als zodanig of een dienstplichtige als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet rechtstoestand dienstplichtigen als zodanig, hun nagelaten betrekkingen of hun rechtverkrijgenden belanghebbende zijn (Stb. 1995, 250).

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.

Commentaar

1. Algemeen

Art. 8:1 bepaalt dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de rechtbank.

Wat onder belanghebbende moet worden verstaan staat in art. 1:2. Wat onder een besluit moet worden verstaan, is in art. 1:3 aangegeven, in art. 8:1 vindt uitbreiding van het besluitbegrip plaats.

Het uitgangspunt van de rechtsbescherming op bestuursrechtelijk gebied in Nederland is dat eerst beroep bij de rechtbank kan worden ingesteld en vervolgens hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, College van Beroep voor het bedrijfsleven of Gerechtshof. Hiervan kan echter worden afgeweken in bijzondere wetten. Op het gebied van de sociale zekerheid wordt hier geen gebruik van gemaakt, in bijvoorbeeld de wetgeving over oorlogspensioenen is opgenomen dat alleen beroep bij de Centrale Raad van Beroep kan worden ingesteld.

Voordat een beroep op de rechter kan worden gedaan, dient de belanghebbende in beginsel gebruik te hebben gemaakt van de bezwaarschriftenprocedure (art. 7:1). Dat is alleen anders als de belanghebbende daar redelijkerwijs geen verwijt van kan worden gemaakt (art. 6:13) of wanneer gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van rechtstreeks beroep (art. 7:1a, art. 6:12).

In art. 79 PW is opgenomen dat voor de toepassing van art. 8:1, lid 1 met een besluit gelijk wordt gesteld het nalaten van een handeling die strekt tot uitvoering van het besluit inzake de verlening of terugvordering van bijstand of het verrichten van een handeling die afwijkt van dat besluit (zie CRvB 27 januari 2009, nr. 08/4565 WWB + 08/4567 WWB, USZ 2009/89, ECLI:NL:CRVB:2009:BH2263).

Heeft iemand beroep ingesteld en stelt hij dan, zonder het eerdere beroep eerst te hebben ingetrokken, binnen de beroepstermijn een tweede keer beroep in tegen hetzelfde besluit, dan dient dat tweede beroep te worden betrokken bij de eerste beroepszaak. Het gelijktijdig aanhangig zijn van twee beroepen tegen hetzelfde besluit, verdraagt zich niet met het systeem van rechtsbescherming van de Awb (CRvB 10 februari 2012, 09/6604 WSF + 10/1806 WSF, USZ 2012/91, ECLI:NL:CRVB:2012:BV6271).

2. Procesbelang

Nergens in de Awb staat dat alleen als er nog sprake is van (voldoende) procesbelang bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld. Uit de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep volgt die voorwaarde echter wel degelijk. Of er sprake is van voldoende procesbelang wordt ambtshalve getoetst (CRvB 5 maart 2008, nr. 06/6212 ZFW, ECLI:NL:CRVB:2008:BC5924). Bij de vraag of er (nog) sprake is van procesbelang is niet alleen van belang wat partijen daarover aanvoeren, de rechter dient dit ook zelf te beoordelen (CRvB 8 maart 2013, 11/4423 WAO + 11/4967 WAO, USZ 2013/159, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ3658).

Van voldoende procesbelang is sprake indien het resultaat dat met het beroep wordt nagestreefd ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor de indiener feitelijke betekenis kan hebben (CRvB 24 november 2010, nr. 09/2973 WIA, USZ 2010/375, ECLI:NL:CRVB:2008:BC5924, CRvB 1 juni 2007, nr. 05/3915 WAO, USZ 2007/218, ECLI:NL:CRVB:2008:BC5924, CRvB 11 februari 2003, nr. 01/1628 WAO en nr. 01/1644 WAO, USZ 2003/141, ECLI:NL:CRVB:2003:AN1474 en CRvB 20 april 2015, 13/5854 WIA, USZ 2015/186, ECLI:NL:CRVB:2015:1269, CRvB 23 september 2016, nr. 15/2218 WIA, USZ 2016/409, RSV 2017/98 en JB 2016/227, ECLI:NL:CRVB:2016:3606, CRvB 2 november 2016, nr. 15/2706 WW, USZ 2017/31, ECLI:NL:CRVB:2016:4174, CRvB 14 december 2016, nr. 15/6130 ZW, USZ 2017/92, RSV 2017/55 en JB 2017/44, ECLI:NL:CRVB:2016:4860, CRvB 10 februari 2017, nr. 13/4349 WIA, USZ 2017/152, ECLI:NL:CRvB:2017:498 en CRvB 29 maart 2017, nr. 15/8191 ZW, RSV 2017/126, ECLI:NL:CRVB:2017:1218). Van de bestuursrechter kan in een geval waarin de uitkomst van het beroep niet in concreto tot een voor de betrokkene gunstiger resultaat kan leiden, geen uitspraak worden gevraagd vanwege de principiële betekenis daarvan voor mogelijke toekomstige gevallen (CRvB 10 november 2010, nr. 09/3282 WAO, USZ 2010/409, ECLI:NL:CRVB:2010:BO3599).

Niet snel wordt aangenomen dat er geen procesbelang meer is. Aanvankelijk was de Centrale Raad van Beroep van mening dat een belang ook gelegen kon zijn in het verkrijgen van een proceskostenveroordeling. In CRvB 4 februari 1997, nr. 96/4707 ABW, USZ 1997/61, LJN: ZB6628 oordeelde de Centrale Raad van Beroep echter dat een belang bij gegrondverklaring van het ingestelde beroep en bij vernietiging van het bestreden besluit, niet gelegen kan zijn in het verkrijgen van een veroordeling tot vergoeding van proceskosten. De rechter kan immers ook in andere gevallen dan die waarin het beroep gegrond wordt verklaard een veroordeling uitspreken (art. 8:75).

Aan het enkele feit dat betrokkene en haar gemachtigde niet ter zitting van de rechtbank zijn verschenen kan niet de conclusie worden verbonden dat betrokkene geen procesbelang meer had (CRvB 31 mei 2011, USZ 2011/227).

Indien hangende (hoger) beroep volledig tegemoet wordt gekomen aan de bezwaren van de belanghebbende, zal er doorgaans geen procesbelang meer zijn. Dit is anders indien met toepassing van art. 8:73 (oud, thans art. 8:88) om schadevergoeding is gevraagd (CRvB 1 juli 2014, nr. 13/4159, USZ 2014/275). Als de gestelde schade op voorhand onaannemelijk is, ontbreekt voldoende procesbelang (CRvB 10 september 2014, nr. 13/606, USZ 2014/335 en CRvB 23 september 2014, nr. 13/1157, USZ 2014/348 zie ook CRvB 6 juli 2016, nr. 14/1008 AWBZ e.v., USZ 2016/283, ECLI:NL:CRVB:2016:2504). Deelt het bestuursorgaan mee dat een besluit niet wordt gehandhaafd, dan moet dat gelijk worden gesteld met de mededeling dat het besluit is ingetrokken. Ontbreekt een vordering tot schadevergoeding, dan bestaat er geen procesbelang meer (CRvB 19 oktober 2007, nr. 05/6877 WAO, RSV 2007/369, ECLI:NL:CRVB:2007:BB6198). Ook als een verzoek om vergoeding van de kosten in verband met de behandeling van bezwaar (art. 7:15) is ingediend, blijft in beginsel procesbelang bestaan (CRvB 13 oktober 2009, nr. 08/223 WWB, USZ 2009/362, ECLI:NL:CRVB:2009:BK0681).

Een vordering tot schadevergoeding levert dus voldoende procesbelang op om een niet gehandhaafd besluit alsnog te laten vernietigen (en op die manier de onrechtmatigheid van dat besluit vastgesteld te krijgen). Als eerst een voorschot wordt toegekend en vervolgens een definitieve uitkering, terwijl wel beroep wordt ingesteld tegen de toekenning van het voorschot maar niet tegen de definitieve uitkering, kan ook de vraag worden gesteld wat het procesbelang nog is bij voortzetting van de procedure tegen de voorschottoekenning. Dat belang kan zijn gelegen in de mogelijkheid een zelfstandig schadebesluit (art. 8:73 (oud)) of een vordering bij de civiele rechter in te stellen zodra wordt vastgesteld dat het voorschotbesluit onrechtmatig is (CRvB 14 januari 2010, nr. 09/3329 AOW, USZ 2010/86, ECLI:NL:CRVB:2010:BL0631).

Als iemand krijgt wat hij in eerste instantie heeft aangevraagd, wordt geen belang aanwezig geacht bij het indienen van een bezwaarschrift (CRvB 10 november 2009, nr. 07/6505 WWB, USZ 2009/376, LJN: BK3017). Zoals gezegd wordt niet snel aangenomen dat er geen procesbelang (meer) bestaat. Illustratief in dat verband is CRvB 26 juli 2002, JB 2002/286, LJN: AL2449. Het procesbelang bedroeg in die zaak enkele euro's netto. De Centrale Raad van Beroep overwoog dat dit belang op geen enkele wijze in een enigszins redelijke verhouding staat tot de – voor een belangrijk deel uit de algemene middelen betaalde – kosten die met het voeren van dit geding voor alle betrokkenen waren gemoeid. Nu de Centrale Raad van Beroep evenwel geen geschreven of ongeschreven regel of beginsel van procesrecht bekend is dat zich ertegen verzet dat in een geval als dit van de reguliere mogelijkheden van het vragen van een voorziening gebruik wordt gemaakt, heeft hij dit hoger beroep aan een (inhoudelijke) beoordeling onderworpen.

Ook al heeft een indicatiestelling betrekking op een inmiddels verstreken periode, kan er procesbelang blijven bestaan bij een oordeel over een geweigerde indicatie. Dat belang kan worden veroorzaakt door de mogelijkheid om met terugwerkende kracht een persoonsgebonden budget toe te kennen (CRvB 29 april 2008, nr. 06/1461 AWBZ, USZ 2008/224, LJN: AL2499).

Appellanten zijn als erven gerechtigd in de nalatenschap van betrokkene. Het gaat appellanten niet om het financiële belang, maar om erkenning van de gezondheidssituatie van betrokkene. De Raad is alleen geroepen tot beslechting van geschillen. De erkenning van de gezondheidstoestand van betrokkene levert geen procesbelang op (CRvB 5 juli 2017, nr. 15/2790 ZW, USZ 2017/353, ECLI:NL:CRVB:2017:2661).

Een belanghebbende heeft geen procesbelang bij een beoordeling van een in tijd beperkte, reeds beëindigde ontheffing van de arbeidsverplichtingen (CRvB 5 juli 2011, USZ 2011/255).

Ook bestaat er geen procesbelang bij de beoordeling van de opschorting van een uitkering als die uitkering alsnog over de periode waarop de opschorting ziet op een andere grond is ingetrokken en deze intrekking standhoudt (CRvB 29 september 2015, nr. 14/959 WWB, USZ 2015/420 met noot van Bruggeman, ECLI:NL:CRVB:2015:3330).

Als de beantwoording van de vraag of een bestuursorgaan in strijd heeft gehandeld met art. 7:4, lid 3 voor het aan de orde zijnde geschil geen feitelijke betekenis meer kan hebben, ontbreekt ook voldoende procesbelang (CRvB 27 januari 2015, 13/5248 WWB, JB 2015/58 met noot van J.H. Keinemans, ECLI:NL:CRVB:2015:142).

Aan het in de toekomst (eventueel) opleggen van een re-integratieverplichting valt ook geen procesbelang te ontlenen (CRvB 12 augustus 2011, USZ 2011/259).

Uit het stelsel van de op grond van de Wet WIA op werknemer en werkgever rustende re-integratieverplichtingen kan niet anders worden afgeleid dan dat deze zijn beëindigd door een succesvolle re-integratie. Vanaf dat moment ontbreekt procesbelang (CRvB 19 april 2013, 11/3946 WIA, USZ 2013/189, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ7981).

Een overheidswerkgever heeft procesbelang bij de vraag of het UWV aan de werkloze werknemer terecht ontheffing van de sollicitatieplicht heeft verleend (CRvB 8 april 2015, nr. 14/1766 WW, USZ 2015/182, ECLI:NL:CRVB:2015:1104).

Een werknemer heeft procesbelang bij het opkomen tegen een besluit, waarmee wordt bepaald dat op haar de no-riskpolis (ZW) niet van toepassing is (CRvB 18 januari 2017, nr. 15/3036 ZW, USZ 2017/96 en RSV 2017/78, ECLI:NL:CRVB:2017:221).

Het procesbelang van een werkgever die opkomt tegen de weigering een WIA-uitkering toe te kennen, kan zijn gelegen in de aanspraak op arbeidsgehandicaptenkortingsregeling (CRvB 24 juni 2016, nr. 14/4154 WIA, USZ 2016/281, ECLI:NL:CRVB:2016:2422).

Een verzekerde heeft belang bij het aanvechten van de inkomenseis in beroep tegen het vaststellingsbesluit van een WGA-uitkering op grond van de Wet WIA (CRvB 30 september 2009, nr. 08/880 WIA, USZ 2009/321, ECLI:NL:CRVB:2009:BJ9226 en CRvB 30 september 2009, nr. 08/5039 WIA, USZ 2009/322, ECLI:NL:CRVB:2009:BJ7053). In CRvB 8 augustus 2012, nr. 11/6297 WIA-PV, USZ 2012/252, overwoog de Centrale Raad van Beroep dat als een partij, in het kader van een procedure die betrekking heeft op de vaststelling dat recht is ontstaan op een loongerelateerde WGA-uitkering, stelt dat hij recht heeft op een IVA-uitkering, deze partij een procesbelang heeft. Zodanig belang wordt geacht van meet af aanwezig te zijn, ook al wordt dit belang pas op een later moment in de procedure en naar aanleiding van daartoe gestelde vragen aangevoerd.

Bij de vraag of procesbelang aanwezig is, in de situatie waarin iemand een LGU ontvangt en opkomt tegen de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid, moet ook worden betrokken het gevolg dat het hebben van een verdienvermogen van minder dan 20 procent heeft voor de soort en hoogte van de WGA-uitkering na afloop van de LGU (CRvB 15 februari 2013, nr. 11/2543 WIA, USZ 2013/83, zie ook CRvB 15 december 2014, nr. 13/4688, USZ 2015/87). Procesbelang kan ook zijn gelegen in het vervallen of stellen van de inkomenseis (CRvB 15 januari 2014, nr. 11/4911 WIA, USZ 2014/47, m.nt. van A. Wit, RSV 2014/30, ECLI:NL:CRVB:2014:1).

Procesbelang kan ook zijn gelegen in de beoogde toepassing van de verkorte wachttijd in de zin van art. 23, lid 6, van de WIA, ook als die verkorte wachttijd van belang is voor de financiële aanvulling van de ex-werkgever (CRvB 24 mei 2013, nr. 11/6878 WIA-T, USZ 2013/218, ECLI:NL:CRVB:2013:CA1558).

In de uitspraak van CRvB 2 augustus 2006, nr. 06/564 ZW, USZ 2006/287, ECLI:NL:CRVB:2006:AY5975, overwoog de Centrale Raad van Beroep dat niet valt in te zien dat ingeval sprake is van een weigering van ziekengeld (of van een andere uitkering) het procesbelang komt te vervallen als een derde een bedrag betaalt ter hoogte van de geweigerde uitkering, of zoals in dat geval de werkgever het loon doorbetaalt. In beginsel vervalt bij besluiten omtrent uitkeringen het procesbelang van de geadresseerde slechts als het UWV alsnog volledig uitkering toekent.

Onder druk van de opschorting van een uitkering herstelde een uitkeringsgerechtigde zijn verzuim. Vervolgens werd de opschorting van de uitkering opgeheven. Dat betekent echter niet dat de uitkeringsgerechtigde zijn belang bij een inhoudelijk oordeel over de opschorting had verloren. Mocht dat wel zo zijn, dan zou de betrokkene immers, om een inhoudelijk oordeel over de opschorting te kunnen krijgen, de herstelmogelijkheid ongebruikt moeten laten verstrijken en zo zijn recht op uitkering op het spel moeten zetten (CRvB 4 november 2008, nr. 07/2286 WWB, USZ 2009/22, ECLI:NL:CRVB:2008:BG4603, zie ook CRvB 12 juli 2016, nr. 15/2561 WWB, USZ 2016/310, ECLI:NL:CRVB:2016:2598).

Ook een categoriaal belanghebbende (een werkgever als het gaat om een WAO-besluit ten aanzien van één van zijn werknemers) moet een concreet procesbelang hebben, wil hij ontvankelijk zijn in zijn beroep (CRvB 28 januari 2011, nr. 08/7225 WAO, USZ 2011/68, ECLI:NL:CRVB:2011:BP2422). De Centrale Raad van Beroep heeft het standpunt van het UWV verworpen, dat bij arbeidsongeschiktheidsbesluiten de vragen of een werkgever belanghebbende is en (proces) belang heeft niet gescheiden van elkaar dienen te worden onderzocht (CRvB 24 februari 2012, nr. 10/697 WIA, USZ 2012/93, ECLI:NL:CRVB:2011:BP2422).

Een overheidswerkgever is belanghebbende bij een toekenningsbesluit van een WW-uitkering. Het feit dat het Participatiefonds voor het Voortgezet Onderwijs de kosten van een dergelijke uitkering aan de werkgever heeft vergoed, betekent niet dat het procesbelang van de werkgever is komen te vervallen (CRvB 19 april 2006, nr. 04/5560 WW en nr. 04/5561 WW, USZ 2006/184, ECLI:NL:CRVB:2006:AW9333).

Er moet nog wel sprake zijn van een geschil, wil er een procesbelang aangenomen kunnen worden. Alleen dan is de administratieve rechter geroepen tot het beantwoorden van rechtsvragen. De rechter is niet gehouden om algemene bij een betrokkene levende rechtsvragen beantwoord te krijgen (CRvB 24 mei 2002, nr. 00/5135 AAW, USZ 2002/248, ECLI:NL:CRVB:2002:AE4030).

De vraag of een juiste diagnose is gesteld in de situatie waarin iemand volledig arbeidsongeschikt wordt geacht, leidt niet tot het aannemen van procesbelang (CRvB 1 juni 2007, nr. 05/3915 WAO, USZ 2007/218, ECLI:NL:CRVB:2007:BA6367). Ook als het beroep alleen is gericht tegen de motivering van een besluit, en niet tegen de uitkomst daarvan, is er doorgaans geen sprake van procesbelang (CRvB 8 maart 2016, nr. 14/5431 WWB, USZ 2016/135, ECLI:NL:CRVB:2016:903).

In de situatie waarin het ongemaximeerde dagloon van een WGA-uitkering hoger is dan het wettelijke maximumdagloon en de hoogte van het ongemaximeerde dagloon niet van invloed is op de hoogte van de WGA-uitkering, bestaat er geen procesbelang bij het aanvechten van het ongemaximeerde dagloon (CRvB 17 februari 2010, nr. 08/5888 WIA, USZ 2010/113, ECLI:NL:CRVB:2010:BL6744).

Procesbelang kan ook zijn gelegen in de mogelijkheid het oordeel van de rechter te betrekken bij toekomstige vergelijkbare aanvragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen waartegen het beroep is gericht (CRvB 9 februari 2011, nr. 09/2086 AWBZ, USZ 2011/77, ECLI:NL:CRVB:2011:BP3990). In die zaak ging het om een aanvraag om zorg in het kader van de AWBZ over een inmiddels verstreken periode, over welke periode ook geen belang meer bestond bij beoordeling van het geschil. Het oordeel van de rechter zou echter wel kunnen worden betrokken bij toekomstige aanvragen om vergelijkbare zorg van de betrokkene (zie ook CRvB 6 maart 2012, nr. 10/1191 WWB, USZ 2012/95, ECLI:NL:CRVB:2012:BV7995, waarbij het ging om ontheffing van de arbeidsverplichting, en CRvB 11 september 2013, nr. 11/4622 WMO, USZ 2013/319 en JB 2013/212 (met noot van J.H. Keinemans), waar het gaat om een WMO-verstrekking, en CRvB 27 augustus 2014, nr. 10/5866, USZ 2014/342, waarbij juist geen procesbelang werd aangenomen omdat het oordeel niet van belang kon bij eventuele toekomstige aanvragen, zie ook CRvB 29 september 2015, nr. 14/2478 WWB, USZ 2015/373, ECLI:NL:CRVB:2015:3334, CRvB 24 februari 2016, nr. 14/6036 AWBZ, USZ 2016/134, ECL:NL:CRVB:2016:873, CRvB 29 juni 2016, nr. 15/1077 AWBZ, USZ 2016/282, ECLI:NL:CRVB:2016:2484 en CRvB 28 december 2016, nr. 13/5385 AWBZ, USZ 2017/57, ECLI:NL:CRVB:2016:5131). De in deze uitspraken toegepaste redenering gaat niet op voor bestuursorganen die, zonder dat er in een concrete zaak nog sprake is van een geschil, een oordeel van de rechter willen dat ze kunnen toepassen bij het nemen van toekomstige besluiten. Een nieuw te nemen besluit kan in een voorkomend geval aan de rechter worden voorgelegd (CRvB 15 augustus 2013, nr. 12/1079 AW, USZ 2013/315 en JB 2013/194, ECLI:NL:CRVB:2013:1424). Zie in dit verband ook de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 januari 2015, nr. 13/1398 WMO, JB 2015/59 met noot van J.H. Keinemans, ECLI:NL:CRVB:2015:192.

Een vergelijkbare redenering hanteert de Centrale Raad van Beroep in de uitspraak van 24 mei 2013, nr. 11/5740 ZVW + 11/5742 ZVW, USZ 2013/248 en JB 2013/153, ECLI:NL:CRVB:2013:CA2151, met betrekking tot het procesbelang bij de procedure tegen een voorlopig vastgestelde bijdrage, nadat de definitieve bijdrage is vastgesteld: het procesbelang kan daarin zijn gelegen dat het oordeel over de voorlopige vastgestelde bijdrage ook gevolgen kan hebben voor de definitieve jaarafrekening en de daarover eventueel lopende procedure. Het enkele feit dat de definitieve jaarafrekening is vastgesteld doet het procesbelang van een betrokkene bij een rechterlijk oordeel over de voorlopige jaarafrekening niet vervallen.

Hoger beroep tegen een overweging ten overvloede (een niet bindende overweging) in een uitspraak van de rechtbank wordt niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang (CRvB 5 november 1999, nr. 97/12143 AAW/WAO e.a., USZ 2000/1, LJN: AG8698).

Procesbelang wordt zelfs aangenomen indien de betrokkene stelt dat het bestreden besluit een rechtstreeks feitelijk gevolg heeft waarvan hij in een andere rechtsverhouding nadeel zal ondervinden en de in de voorliggende zaak op bestuursrechtelijke gronden te nemen beslissing voor het al dan niet intreden het intreden van dit gevolg beslissend is. In het voorliggende geval was niet in geding dat de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid rechtstreeks gevolg heeft voor de te betalen pensioenpremie en om die reden werd procesbelang aangenomen (CRvB 9 januari 2015, nr. 12/1084, USZ 2015/88, met noot van A. Wit, RSV 2015/26, JB 2015/44).

In de situatie waarin een bezoek aan het buitenland geen doorgang had gevonden oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat het hoger beroep tegen een uitspraak waarbij het beroep tegen het besluit waarbij toestemming voor het bezoek aan het buitenland was geweigerd, wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk was. Daarbij werd betrokken dat een soortgelijke kwestie zich in de toekomst voor betrokkene waarschijnlijk niet snel zal voordoen (CRvB 31 maart 2015, 13/5654 WWB, USZ 2015/155, ECLI:NL:CRVB:2015:970).

Een bestuursorgaan heeft in ieder geval procesbelang bij het antwoord op de vraag of iets een besluit in de zin van de Awb is (CRvB 6 november 2012, nr. 11/1800 WWB + 11/3559 WWB, USZ 2012/369). Ook de vraag of de bevoegdheid bestaat een besluit te nemen, genereert procesbelang voor een bestuursorgaan (CRvB 1 februari 2017, nr. 15/7921 ZW, USZ 2017/125, ECLI:NL:CRVB:2017:350). Een organisatorisch belang voor toekomstige gevallen is echter niet toereikend voor het aannemen van voldoende procesbelang (CRvB 12 december 2014, nr. 13/3777, USZ 2015/55).

Jurisprudentie

Algemeen

Centrale Raad van Beroep 02-05-2017 15/8553 WWB 15/8553 WWB
Centrale Raad van Beroep 12-04-2017 15/6392 WLZ 15/6392 WLZ
Centrale Raad van Beroep 13-10-2016 15/8192 WOJ 15/8192 WOJ
Centrale Raad van Beroep 23-09-2016 15/2218 WIA 15/2218 WIA
Centrale Raad van Beroep 01-03-2016 15/38 WWB 15/38 WWB
Centrale Raad van Beroep 29-09-2015 14/959 WWB 14/959 WWB
Centrale Raad van Beroep 25-03-2015 13/1366 ZW e.v. 13/1366 ZW e.v.
Hoge Raad 31-01-2014 13/02331 ECLI:NL:HR:2014:170 Hoge Raad 13/02331, 31 januari 2014
Centrale Raad van Beroep 16-10-2013 12/3206 WIA ECLI:NL:CRVB:2013:2083 Centrale Raad van Beroep 12/3206 WIA, 16 oktober 2013, WIA-beslissing en pensioenopbouw; procesbelang?
Centrale Raad van Beroep 15-08-2013 12/1079 AW ECLI:NL:CRVB:2013:1424 Centrale Raad van Beroep 12/1079 AW, 15 augustus 2013
Centrale Raad van Beroep 24-05-2013 11/5740 ZVW e.v. 11/5740 ZVW e.v.
Centrale Raad van Beroep 24-05-2013 11/6878 WIA-T 11/6878 WIA-T
Centrale Raad van Beroep 19-04-2013 11/3946 WIA ECLI:NL:CRVB:2013:BZ7981 11/3946 WIA
Centrale Raad van Beroep 15-02-2013 11/2543 WIA ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1485 11/2543 WIA
Centrale Raad van Beroep 15-06-2012 10/5581 WIA + 10/5591 WIA ECLI:NL:CRVB:2012:BW8531 Centrale Raad van Beroep 10/5581 WIA + 10/5591 WIA, 15 juni 2012, Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering. Hoger beroep van betrokkene is niet-ontvankelijk. Het resultaat dat betrokkene in deze procedure nastreeft kan geen feitelijke betekenis voor hem hebben.
Centrale Raad van Beroep 10-02-2012 10/1806 WSF ECLI:NL:CRVB:2012:BV6271 10/1806 WSF
Centrale Raad van Beroep 27-05-2011 09/6191 WIA-T ECLI:NL:CRVB:2011:BQ6574 09/6191 WIA-T
Centrale Raad van Beroep 15-04-2011 10/4854 WIA ECLI:NL:CRVB:2011:BQ1755 10/4854 WIA
Centrale Raad van Beroep 07-04-2010 07/5346 t/m 07/5351 WAO ECLI:NL:CRVB:2010:BM3173 07/5346 t/m 07/5351 WAO
Centrale Raad van Beroep 27-03-2009 08/2708 WSF ECLI:NL:CRVB:2009:BH9365 08/2708 WSF
Centrale Raad van Beroep 27-03-2009 08/2702 WSF 08/2702 WSF
Centrale Raad van Beroep 06-02-2009 08/6571 WAO ECLI:NL:CRVB:2009:BH2872 08/6571 WAO
Centrale Raad van Beroep 06-02-2009 06/4345 WAO 06/4345 WAO
Centrale Raad van Beroep 27-01-2009 08/4567 WWB ECLI:NL:CRVB:2009:BH2263 08/4567 WWB
Centrale Raad van Beroep 22-11-2006 05/5042 WW ECLI:NL:CRVB:2006:AZ3650 Centrale Raad van Beroep 05/5042 WW, 22 november 2006
Centrale Raad van Beroep 19-04-2006 04/5561 WW ECLI:NL:CRVB:2006:AW9333 Centrale Raad van Beroep 04/5561 WW, 19 april 2006
Centrale Raad van Beroep 04-04-2006 03/6184 WVG ECLI:NL:CRVB:2006:AW2816 Centrale Raad van Beroep 03/6184 WVG, 04 april 2006
Centrale Raad van Beroep 03-03-2006 03/5801 ECLI:NL:CRVB:2006:AV4212 Centrale Raad van Beroep 03/5801, 03 maart 2006
Centrale Raad van Beroep 03-03-2006 03/5800 ECLI:NL:CRVB:2006:AV4212 Centrale Raad van Beroep 03/5800, 03 maart 2006
Centrale Raad van Beroep 03-03-2006 04/6548 WAO ECLI:NL:CRVB:2006:AV4212 Centrale Raad van Beroep 04/6548 WAO, 03 maart 2006
Centrale Raad van Beroep 09-12-2005 04/1149 AOW ECLI:NL:CRVB:2005:AU7749 Centrale Raad van Beroep 04/1149 AOW, 09 december 2005
Centrale Raad van Beroep 22-01-2004 02/1524 AW Centrale Raad van Beroep 02/1524 AW, 22 januari 2004
Centrale Raad van Beroep 18-11-2003 00/3086 Centrale Raad van Beroep 00/3086, 18 november 2003
Centrale Raad van Beroep 18-11-2003 00/3087 Centrale Raad van Beroep 00/3087, 18 november 2003
Centrale Raad van Beroep 18-11-2003 00/3088 NABW Centrale Raad van Beroep 00/3088 NABW, 18 november 2003
Centrale Raad van Beroep 11-02-2003 01/1628 WAO Centrale Raad van Beroep 01/1628 WAO, 11 februari 2003
Centrale Raad van Beroep 18-12-2001 00/3050 AAW Centrale Raad van Beroep 00/3050 AAW, 18 december 2001
Centrale Raad van Beroep 03-12-1999 98/3678 WAOCON Centrale Raad van Beroep 98/3678 WAOCON, 03 december 1999
Centrale Raad van Beroep 20-07-1999 98/5176 NABW Centrale Raad van Beroep 98/5176 NABW, 20 juli 1999
Rechtbank Assen 16-03-1999 98/322 WAO P01 G04 Rechtbank Assen 98/322 WAO P01 G04, 16 maart 1999
Centrale Raad van Beroep 12-08-1998 96/5629 ABP Centrale Raad van Beroep 96/5629 ABP, 12 augustus 1998
Centrale Raad van Beroep 23-01-1998 97/769 WAO Centrale Raad van Beroep 97/769 WAO, 23 januari 1998
Centrale Raad van Beroep 27-08-1997 ZW 95/5681 Centrale Raad van Beroep ZW 95/5681, 27 augustus 1997

1. Algemeen

Centrale Raad van Beroep 10-02-2012 09/6604 WSF 09/6604 WSF
Centrale Raad van Beroep 27-01-2009 08/4565 WWB 08/4565 WWB

2. Procesbelang

Centrale Raad van Beroep 05-07-2017 15/2790 ZW 15/2790 ZW
Centrale Raad van Beroep 29-03-2017 15/8191 ZW ECLI:NL:CRVB:2017:1218 Centrale Raad van Beroep 15/8191 ZW, 29 maart 2017
Centrale Raad van Beroep 10-02-2017 13/4349 WIA 13/4349 WIA
Centrale Raad van Beroep 01-02-2017 15/7921 ZW 15/7921 ZW
Centrale Raad van Beroep 18-01-2017 15/3036 ZW 15/3036 ZW
Centrale Raad van Beroep 28-12-2016 13/5385 AWBZ e.v. 13/5385 AWBZ e.v.
Centrale Raad van Beroep 14-12-2016 15/6130 ZW 15/6130 ZW
Centrale Raad van Beroep 02-11-2016 15/2706 WW 15/2706 WW
Centrale Raad van Beroep 12-07-2016 15/2561 WWB 15/2561 WWB
Centrale Raad van Beroep 06-07-2016 14/1008 AWBZ e.v. 14/1008 AWBZ e.v.
Centrale Raad van Beroep 29-06-2016 15/1077 AWBZ 15/1077 AWBZ
Centrale Raad van Beroep 24-06-2016 14/4154 WIA 14/4154 WIA
Centrale Raad van Beroep 08-03-2016 14/5431 WWB 14/5431 WWB
Centrale Raad van Beroep 24-02-2016 14/6036 AWBZ 14/6036 AWBZ
Centrale Raad van Beroep 20-04-2015 13/5854 WIA 13/5854 WIA
Centrale Raad van Beroep 08-04-2015 14/1766 WW 14/1766 WW
Centrale Raad van Beroep 31-03-2015 13/5654 WWB 13/5654 WWB
Centrale Raad van Beroep 28-01-2015 13/1398 WMO ECLI:NL:CRVB:2015:192 Centrale Raad van Beroep 13/1398 WMO, 28 januari 2015
Centrale Raad van Beroep 27-01-2015 13/5248 Centrale Raad van Beroep 13/5248, 27 januari 2015
Centrale Raad van Beroep 09-01-2015 12/1084 WIA ECLI:NL:CRVB:2015:53 Centrale Raad van Beroep 12/1084 WIA, 9 januari 2015
Centrale Raad van Beroep 15-12-2014 13/4688 WIA ECLI:NL:CRVB:2014:4337 Centrale Raad van Beroep 13/4688 WIA, 15 december 2014
Centrale Raad van Beroep 12-12-2014 13/3777 AKW ECLI:NL:CRVB:2014:4265 Centrale Raad van Beroep 13/3777 AKW, 12 december 2014
Centrale Raad van Beroep 23-09-2014 13/1157 WWB e.v. ECLI:NL:CRVB:2014:3112 Centrale Raad van Beroep 13/1157 WWB e.v., 23 september 2014
Centrale Raad van Beroep 10-09-2014 13/606 AWBZ ECLI:NL:CRVB:2014:3005 Centrale Raad van Beroep 13/606 AWBZ, 10 september 2014
Centrale Raad van Beroep 27-08-2014 10/5866 WMO ECLI:NL:CRVB:2014:3097 Centrale Raad van Beroep 10/5866 WMO, 27 augustus 2014
Centrale Raad van Beroep 01-07-2014 13/4159 WWB ECLI:NL:CRVB:2014:2266 Centrale Raad van Beroep 13/4159 WWB, 1 juli 2014
Centrale Raad van Beroep 15-01-2014 11/4911 WIA ECLI:NL:CRVB:2014:1 Centrale Raad van Beroep 11/4911 WIA, 15 januari 2014
Centrale Raad van Beroep 06-11-2012 11/1800 WWB 11/1800 WWB
Centrale Raad van Beroep 08-08-2012 11/6297 WIA-PV ECLI:NL:CRVB:2012:BX4701 11/6297 WIA-PV
Centrale Raad van Beroep 06-03-2012 10/1191 WWB ECLI:NL:CRVB:2012:BV7995 10/1191 WWB
Centrale Raad van Beroep 24-02-2012 10/697 WIA ECLI:NL:CRVB:2012:BV7065 10/697 WIA
Centrale Raad van Beroep 12-08-2011 10/3841 SUWI ECLI:NL:CRVB:2011:BR4998 10/3841 SUWI
Centrale Raad van Beroep 05-07-2011 09/3018 WWB ECLI:NL:CRVB:2011:BR1250 09/3018 WWB
Centrale Raad van Beroep 31-05-2011 09/2418 WWB ECLI:NL:CRVB:2011:BQ8106 09/2418 WWB
Centrale Raad van Beroep 09-02-2011 09/2086 AWBZ ECLI:NL:CRVB:2011:BP3990 09/2086 AWBZ
Centrale Raad van Beroep 28-01-2011 08/7225 WAO ECLI:NL:CRVB:2011:BP2422 08/7225 WAO
Centrale Raad van Beroep 24-11-2010 09/2973 WIA ECLI:NL:CRVB:2010:BO4946 09/2973 WIA
Centrale Raad van Beroep 10-11-2010 09/3282 WAO ECLI:NL:CRVB:2010:BO3599 09/3282 WAO
Centrale Raad van Beroep 17-02-2010 08/5888 WIA ECLI:NL:CRVB:2010:BL6744 08/5888 WIA
Centrale Raad van Beroep 14-01-2010 09/3329 AOW ECLI:NL:CRVB:2010:BL0631 09/3329 AOW
Centrale Raad van Beroep 10-11-2009 07/6505 WWB ECLI:NL:CRVB:2009:BK3017 07/6505 WWB
Centrale Raad van Beroep 13-10-2009 08/223 WWB ECLI:NL:CRVB:2009:BK0681 08/223 WWB
Centrale Raad van Beroep 30-09-2009 08/5039 WIA ECLI:NL:CRVB:2009:BJ7053 08/5039 WIA
Centrale Raad van Beroep 30-09-2009 08/880 WIA ECLI:NL:CRVB:2009:BJ9226 08/880 WIA
Centrale Raad van Beroep 04-11-2008 07/2286 WWB ECLI:NL:CRVB:2008:BG4603 Centrale Raad van Beroep 07/2286 WWB, 04 november 2008
Centrale Raad van Beroep 29-04-2008 06/1461 AWBZ ECLI:NL:CRVB:2008:BD1593 Centrale Raad van Beroep 06/1461 AWBZ, 29 april 2008
Centrale Raad van Beroep 05-03-2008 06/6212 ZFW ECLI:NL:CRVB:2008:BC5924 Centrale Raad van Beroep 06/6212 ZFW, 5 maart 2008
Centrale Raad van Beroep 19-10-2007 05/6877 Centrale Raad van Beroep 05/6877, 19 oktober 2007
Centrale Raad van Beroep 01-06-2007 05/3915 WAO ECLI:NL:CRVB:2007:BA6367 Centrale Raad van Beroep 05/3915 WAO, 01 juni 2007
Centrale Raad van Beroep 02-08-2006 06/564 ZW ECLI:NL:CRVB:2006:AY5975 Centrale Raad van Beroep 06/564 ZW, 02 augustus 2006
Centrale Raad van Beroep 19-04-2006 04/5560 WW ECLI:NL:CRVB:2006:AW9333 Centrale Raad van Beroep 04/5560 WW, 19 april 2006
Centrale Raad van Beroep 11-02-2003 01/1644 WAO Centrale Raad van Beroep 01/1644 WAO, 11 februari 2003
Centrale Raad van Beroep 24-05-2002 00/5135 AAW Centrale Raad van Beroep 00/5135 AAW, 24 mei 2002
Centrale Raad van Beroep 05-11-1999 97/12143 Centrale Raad van Beroep 97/12143, 05 november 1999
Centrale Raad van Beroep 04-02-1997 96/4707 ABW Centrale Raad van Beroep 96/4707 ABW, 04 februari 1997

Thematisch

  • 11. Beroep - bijzondere bepalingen, 11.2. De toegang tot de rechter