Voor de toepassing van artikel 8a, eerste lid, van de Toeslagenwet wordt met de loondervingsuitkering gelijkgesteld al het inkomen uit arbeid of overig inkomen van de persoon die aanspraak maakt op toeslag, indien die persoon:
recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet;
recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet; of
recht heeft op een uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%.
Indien de toepassing van het eerste lid er toe leidt dat de toeslag minder bedraagt dan het verschil tussen 100/70 maal de loondervingsuitkering en de som van de loondervingsuitkering en een aanvulling daarop, wordt de gelijkstelling, bedoeld in het eerste lid zodanig beperkt, dat de toeslag gelijk is aan het verschil tussen 100/70 maal de loondervingsuitkering en de som van de loondervingsuitkering en een aanvulling daarop.
Art. 3 Besluit gelijkstelling loondervingsuitkering Toeslagenwet regelt de gelijkstelling met een loondervingsuitkering van ander inkomen dan de inkomensbron genoemd in art. 2 Besluit gelijkstelling loondervingsuitkering Toeslagenwet.
In art. 3, lid 1, Besluit gelijkstelling loondervingsuitkering Toeslagenwet worden de inkomensbestanddelen genoemd die als ander inkomen worden beschouwd, dat gelijkgesteld wordt met een loondervingsuitkering.
In art. 3, lid 2, Besluit gelijkstelling loondervingsuitkering Toeslagenwet wordt een beperking aangeven op de gelijkstellingsregel uit art. 3, lid 1, Besluit gelijkstelling loondervingsuitkering Toeslagenwet.
Wijziging per 1 juli 2015
Op grond…