Een besluit van een orgaan van een rechtspersoon, dat in strijd is met de wet of de statuten, is nietig, tenzij uit de wet iets anders voortvloeit.
Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 2 art. 14 (OR-algemeen)
Commentaar is bijgewerkt tot 02-10-2017 door mr. J.M. Blanco Fernandez
Artikel 14 Tekst van de hele regeling
1.
2.
Is een besluit nietig, omdat het is genomen ondanks het ontbreken van een door de wet of de statuten voorgeschreven voorafgaande handeling van of mededeling aan een ander dan het orgaan dat het besluit heeft genomen, dan kan het door die ander worden bekrachtigd. Is voor de ontbrekende handeling een vereiste gesteld, dan geldt dat ook voor de bekrachtiging.
3.
Bekrachtiging is niet meer mogelijk na afloop van een redelijke termijn, die aan de ander is gesteld door het orgaan dat het besluit heeft genomen of door de wederpartij tot wie het was gericht.
A: Inleiding
Het artikel regelt de nietigheid van besluiten van rechtspersonen. Nietigheid van besluiten is een aspect van het vraagstuk van aantastbaarheid van besluiten. De wettelijke regeling van de nietigheid moet worden verstaan in samenhang met de regeling van de overige aspecten van aantastbaarheid, in het bijzonder de artikelen 2:15 en 2:16 BW. Daarnaast zijn andere bepalingen van belang die gelden voor rechtshandelingen in het algemeen, zoals de artikelen 3:40, 3:41 en 3:58 BW.
Artikel 2:14 BW bepaalt welke de gronden zijn van nietigheid. Het regelt verder welke nietige besluiten bekrachtigd kunnen worden en wanneer.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.