De afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar.
Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 2 art. 386 (OR-algemeen)
Commentaar is bijgewerkt tot 19-11-2017 door prof. mr. H. Beckman
Artikel 386 Tekst van de hele regeling
De methoden volgens welke de afschrijvingen zijn berekend, worden in de toelichting uiteengezet.
De geactiveerde kosten in verband met de oprichting en met de uitgifte van aandelen worden afgeschreven in ten hoogste vijf jaren. De kosten van ontwikkeling voor zover geactiveerd en de geactiveerde kosten van goodwill worden afgeschreven naar gelang van de verwachte gebruiksduur. In uitzonderlijke gevallen waarin de gebruiksduur van kosten van ontwikkeling en goodwill niet op betrouwbare wijze kunnen worden geschat, worden deze kosten afgeschreven in een periode van ten hoogste tien jaren. In dergelijke gevallen worden in de toelichting de redenen voor de afschrijvingsduur van de kosten van goodwill vermeld.
Op vaste activa met beperkte gebruiksduur wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat op de verwachte toekomstige gebruiksduur is afgestemd.
Op het overeenkomstig artikel 375 lid 5 geactiveerde deel van een schuld wordt tot de aflossing jaarlijks een redelijk deel afgeschreven.
A: Inleiding
A.1: A. Inleiding
Het gaat in dit wetsartikel om stelselmatige waardeverminderingen; zij worden in de wettelijke regeling aangeduid met afschrijving. Het bepaalde in artikel 2:386 BW is van overeenkomstige toepassing in de geconsolideerde jaarrekening (artikel 2:410 lid 1 BW).
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 386.
C: Kernproblematiek
C.1: Afschrijvingen (lid 1)
Afschrijvingen moeten in aanmerking worden genomen onafhankelijk van de behaalde resultaten (lid 1).
C.2: Berekening afschrijvingen (leden 2 en 4)
Op welke wijze de afschrijvingen worden berekend, moet in de toelichting worden uiteengezet (lid 2). Bij slijtende vaste activa moet de afschrijvingsduur worden afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (lid 4). Het gaat hierbij om de voor de rechtspersoon verwachte economische levensduur.
C.3: Geactiveerde immateriële kosten (lid 3)
Gaat het om geactiveerde kosten van oprichting en aandelenuitgifte, dan moeten zij worden afgeschreven in hooguit vijf jaren. Ter hoogte van de boekwaarde moet een wettelijke reserve worden aangehouden (artikel 2:365 lid 2 BW). Veelal worden deze kosten niet geactiveerd, maar in één keer als last genomen.
Kosten van ontwikkeling moeten voor zover zij zijn geactiveerd, naar gelang de verwachte gebruiksduur worden afgeschreven. Mocht in uitzonderlijke gevallen de gebruiksduur niet op betrouwbare wijze kunnen worden geschat, dan moet afschrijving in ten hoogste vijf jaar plaatsvinden. Ten hoogte van het gactiveerde bedrag moet een wettelijke reserve worden aangehouden (artikel 2:365 lid 2 BW).
Geactiveerde kosten van goodwill moeten worden afgeschreven naar gelang de verwachte gebruiksduur. Mocht in uitzon derlijke gevallen de gebruiksduur niet op betrouwbare wijze kunnen worden geschat, dan moet afschrijving in ten hoogste vijf jaar plaatsvinden. In dergelijke gevallen moeten de redenen voor de gehanteerde afschrijvingsduur worden vermeld.
C.4: Disagio op schulden (lid 5)
Als een schuld voor een hoger bedrag moet worden afgelost dan ontvangen, mag de hogere schuld worden gepassiveerd met activering van het verschil (disagio) (zie artikel 2:375 lid 5 BW). Op dit verschil moet jaarlijks tot de aflossing een redelijk deel worden afgeschreven.
D: Jurisprudentie uitgebreid
Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 2 artikel 386.
F: Literatuurverwijzing
- Asser/Maeijer & Kroeze 2-I*, De rechtspersoon, Deventer: Wolters Kluwer, 2015, nr 539.
- Assink/Slagter, Compendium Ondernemingsrecht (Deel 2), negende druk, Deventer: Kluwer 2013, § 132.1.
- Beckman, H., Hoofdlijnen van het jaarrekeningerecht, zevende druk, bewerkt door H. Beckman en E.A. Marseille, Deventer: Kluwer, 2013.
- Beckman, H., en F. Krens (red.), Compendium voor de jaarrekening (losbl.), Deventer: Wolters Kluwer, paragrafen 4.1.1, 4.3.2. en 4.3.3.
- Buijn, F.K. en P.J. Storm, Ondernemingsrecht BV en NV in de praktijk, Deventer: Kluwer, 2013, § 15.3.5.7.
- Heijden, E.J.J. en P.J. Dortmond, Handboek voor de Naamloze en de Besloten Vennootschap, dertiende druk, Deventer: Wolters Kluwer, 2013, nr. 539.
- Kiersch, E.D.G., in: T&C Ondernemingsrecht, aantekeningen bij art. 2:386.