A: Inleiding
In dit wetsartikel worden de zogenoemde overige gegevens opgesomd die door het bestuur toegevoegd moeten worden aan het bestuursverslag en de jaarrekening. Het gaat om gegevens die volgens de wetgever naar hun aard minder goed passen in het bestuursverslag en de jaarrekening.
De toevoeging van overige gegevens aan het bestuursverslag van de jaarrekening blijft achterwege indien artikel 2:396 BW niet van toepassing is dan wel niet geldt.
C: Kernproblematiek
C.1: Algemeen
Een stuk 'overige gegevens' als opgenomen in artikel 2:392 BW is niet ontleend aan Richtlijn 2013/34/EU, maar door de wetgever bedacht om stukken die naar hun aard minder goed passen in de jaarrekening en/of het bestuursverslag.
C.2: Accountantsverklaring (lid 1 onder a)
Ingeval sprake is van wettelijke accountantcontrole (artikel 2:393 BW), moet als een accountantsverklaring is verstrekt, deze worden opgenomen onder de overige gegevens (lid 1 onder a). Zou de verklaring ondanks wettelijk voorgeschreven accountantsonderzoek ontbreken, dan moet de reden van het ontbreken in paats van de accountantsverklaring worden vermeld, ook als die redenen niet gegrond zouden zijn.
C.3: Statutaire winstbestemmmingregeling (lid 1 onder b en lid 5)
Onder de overige gegevens moet de statuataire regeling omtrent de winstbestemming worden weergegeven. Een weergave houdt in dat een opsomming van de statuataire artikelen onvoldoende is, maar een letterlijke vermelding van de betreffende tekst uit de statuten is ook niet nodig.
Blijkens lid 5 behoeft een vereniging resp. een stichting als bedoeld in artikel 2:360 BW het bepaalde in lid 1 onder b niet na te komen. De reden hiervan is dat een dergelijke vereniging resp. stichting deze informatie in de toelichting van haar jaarrekening moet vermelden (artikel 2:383a BW), behoudens toepassing van het micro resp. kleine jaarrekeningregime.
C.4: Bijzondere statutaire zeggenschapsrecht (lid 1 onder d en leden 3 en 4)
Zijn er bijzondere statutaire zeggenschapsrechten toegekend dan moeten de namen van de houders en de aard van die rechten worden vermeld (lid 1). Zijn zij belichaamd in aandelen (= prioriteitsaandelen), dan moet van elke rechthebbende het aantal aandelen worden vermeld; is de rechthebbende een vennootschap, vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij of stichting, dan moeten tevens de namen van de bestuurders worden vermeld (lid 3). De in lid 1 onder d en lid 3 bedoelde gegevens mogen onvermeld blijven indien door de minister van Economische Zaken desverzocht wegens gewichtige redenen ontheffing is verleend; een ontheffing kan voor maximaal 5 jaar worden verleend maar verlenging is mogelijk (lid 4); alvorens over een ontheffingsverzoek een beslissing te nemen moet de Minister bij een bank al bedoeld in artikel 2:415 BW de ECB dan wel DNB horen (artikel 2:416 lid 4 BW). Tegen de afwijzing van een ontheffingsverzoek staat bezwaar (Minister), beroep (bestuurskamer rechtbank) en hoger beroep (Raad van State) open volgens het bepaalde in de Awb.
Ontheffing van de opgaaf van de bijzondere statutaire zeggenschapsrechten is niet mogelijk als de informatie over de bijzondere statutaire zeggenschapsrechten in het bestuursverslag moet worden vermeld (lid 4 laatste volzin). De vermelding moet in het bestuursverslag plaatsvinden indien de rechtspresoon een vennootschap met aan een gereglementeerde beurs binnen de EU genoteerde aandelen of certificaten van die aandelen, mits met haar medewerking uitgegeven, certificaten van aandelen, (Besluit artikel 10 overnamerichtlijn (
Stb. 2006, 191) ).
C.5: Stemrechtloze aandelen (lid 1 onder e)
Als een BV stemrechtloze aandelen heeft (artikel 2:228 lid 5 BW) moet van het aantal opgaaf onder de overige gegevens worden gedaan met vermelding an de aan die aandelen verbonden bevoegdheden. Deze aandelen kunnen niet worden uitgesloten van het recht tot deling in de winst of de reserves (artikel 2:228 lid 5, laatste volzin BW).
C.6: Opgaaf geen of beperkt winst-/reservedelingsgerechtigde aandelen (lid 1 onder e)
Als een BV statuair aandelen van een bepaalde soort of aanduiding heeft die geen of slechts een beperkt recht geven tot deling in de winst of de reserves (artikel 2:216 BW), moet van het aantal opgaaf onder de overige gegevens worden gedaan met vermelding van de daaraan verbonden bevoegdheden. Dit voorschrift geldt ook voor de NV indien dergelijke aandelen voorkomen.
C.7: Nevenvestigingen (lid 1 onder j)
In Richtlijn 2013/34/EU wordt verlangd dat in het bestuursverslag opgaaf van de bijkantoren van de kapitaalvennootschap wordt gedaan; dit geldt ook voor het geconsolideerd bestuursverslag. De wetgever verlangt deze opgaaf onder de overige gegevens. Voorgeschreven is dat een rechtspersoon die juridisch onzelfstandige vestigingen (nevenvestigingen) heeft, van het bestaan van de nevenvestigingen opgaaf moet doen, met vermelding van de landen waar deze vestigingen zijn en onder welke handelsnaam zij optreden indien die afwijkt van de naam van de rechtspersoon (lid 1 onder f). Deze bepaling houdt verband met het feit dat lidstaten van nevenvestigingen geen eigen jaarrekening mogen voorschrijven.
C.8: Bijdrage tekort coöperatie/o.w.m. (lid 1 onder c)
Is de rechtspersoon een coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij dan moet onder de overige gegevens worden vermeld een weergave van de statutaire regeling omtrent de bijdrage van leden in een tekort voor zover afwijkend van de wettelijke bepalingen (lid 1 onder c). Als de statuten geen regeling omtrent de aansprakelijkheid van leden voor tekorten bevatten, is elk lid voor gelijke delen aansprakelijk (art. 2:55 BW).
In lid 5 is nog bepaald dat een vereniging en een stichting als bedoeld in artikel 2:360 lid 3 BW het bepaalde in lid 1 onder c niet behoeft toe te passen. Deze verwijziging is zonder betekenins omdat lid 1 onder c alleen geldt voor een coöperatie resp. onderlinge waarborgmaatschappij. De wetgever heeft verzuimd bij de wetsaanpassing aan Richtlijn 2013/34EU deze verwijziging te schrappen (vroeger stonf in onderdeel c hetgeen thans in artikel 2:380c BW staat, daar heeft de wetgever verzuimd te bepalen dat artikel 2:380c BW niet behoeft te worden toegepast door de hierbedoelde verenigingen en stichtingen).
C.9: Niet-strijdig moet jaarrekening en bestuursverslag (lid 2)
In lid 2 is uitdrukkelijk bepaald dat de opgenomen overige gegevens niet in strijd mogen zijn met de jaarrekening en het bestuursverslag. De accountant moet in zijn controle betrekken of de overige gegevens (m.u.v. de accountantsverklaring) zijn toegevoegd (art. 2:393 lid 3 BW). Het spreekt vanzelf dat hij tevens nagaat of er geen strijd is met de genoemde stukken.
C.10: Omvangsafhankelijke jaarrekening
Voor een rechtspersoon met micro jaarrekeningregime (artikel 2:395a BW) resp. klein jaarrekeningregime (artikel 2:396 BW) is artikel 2:382 BW niet van toepassing. Een rechtspersoon met middelgroot jaarrekeningregime mag de vermelding als bedoeld in lid 1 onder d en e bij openbaarmaking achterwege laten.
C.11: Groepsregime
Als een tot de groep van een andere maatschappij behorende rechtspersoon bevoegd is zijn jaarrekening met gebruikmaking van het groepsregime (art. 2:403 BW) in te richten, geldt artikel 2:392 BW niet (art. 2:403 lid 3 BW). Dit betekent dat van rechtswege de in artikel 2:392 BW opgesomde gegevens niet aan de orde komen.
C.12: EU IFRS
Als de jaarrekening volgens EU IFRS is ingeericht, blijft niettemin het bepaalde over de overige gegevens van toepassing.