Naar de inhoud

Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 3 art. 220 (Vermogensrecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 17-04-2017 door mr. R.C.E. van der Heide-van IJlzinga Veenstra

Artikel 220 Tekst van de hele regeling

1.

Gewone lasten en herstellingen worden door de vruchtgebruiker gedragen en verricht. De vruchtgebruiker is verplicht, wanneer buitengewone herstellingen nodig zijn, aan de hoofdgerechtigde van deze noodzakelijkheid kennis te geven en hem gelegenheid te verschaffen tot het doen van deze herstellingen. De hoofdgerechtigde is niet tot het doen van enige herstelling verplicht.

2.

Nochtans is een hoofdgerechtigde, aan wie tengevolge van een beperking in het genot van de vruchtgebruiker een deel van de vruchten toekomt, verplicht naar evenredigheid bij te dragen in de lasten en kosten, die volgens het voorgaande lid ten laste van de vruchtgebruiker komen.

A: Inleiding

Dit artikel regelt in lid 1 de verplichting van de vruchtgebruiker om onderhoud, gewone lasten en herstellingen te dragen en te verrichten (draagplicht). Hij moet de hoofdgerechtigde in kennis stellen wanneer buitengewone herstellingen noodzakelijk zijn en deze de gelegenheid geven om deze herstellingen te doen. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat de hoofdgerechtigde, zo die het recht op een deel van de vruchten heeft, verplicht is om naar evenredigheid mee te betalen aan de lasten en kosten die voor rekening van de vruchtgebruiker komen. Overige verplichtingen van de vruchtgebruiker zijn geregeld in de artikelen 3:205 BW (boedelbeschrijving en jaarlijkse opgave), 3:206 BW (zekerheid stellen), 3:207, lid 3 BW (zorgplicht), 3:209 BW (verzekeringsplicht), 3:211 BW (aanduiding soort goederen), 3:214 BW (beleggingsplicht) en 3:225 BW (teruggaveplicht).

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 220.

C: Kernproblematiek

C.1: Draagplicht (lid 1 eerste volzin)

Lid 1 van dit artikel bevat een regeling voor de draagplicht van de lasten en kosten van onderhoud en reparaties en het verrichten daarvan, tenzij beperkingen in het genot van het vruchtgebruik gelden (lid 2). De regeling komt erop neer dat de vruchtgebruiker de gewone lasten en herstellingen moet betalen. Te denken valt in dit verband aan periodiek terugkerende kosten, zoals de onroerende zaaksbelasting bij het vruchtgebruik van een woning, de kosten van het hebben van een (aparte) bankrekening ten behoeve van een effectenportefeuille of het verrichten van reparaties aan met vruchtgebruik belaste goederen. Het verrichten van reparaties behoort tot het beheer van de vruchtgebruiker over de met vruchtgebruik belaste goederen (artikel 3:207 lid 2 BW). Een onderhoudsplicht van aan het vruchtgebruik onderworpen goederen kan worden afgeleid uit de zorgplicht die de vruchtgebruiker voor het vruchtgebruik heeft (artikel 3:207 lid 3 BW) (Van Gaalen (2001), p. 270). Komt de vruchtgebruiker zijn draagplicht niet na, dan zal hij de daardoor door de rechthebbende geleden schade moeten vergoeden (artikel 6:74 BW). De hoofdgerechtigde kan bij ernstig tekortschieten van de vruchtgebruiker de rechter vragen om het beheer van het vruchtgebruik aan hem zelf toe te kennen of om een onderbewindstelling (artikel 3:221 BW) (MvA II, Parl. Gesch. Boek 3, p. 645).

C.2: Gewone en buitengewone herstellingen (lid 1)

De wet geeft geen uitsluitsel wat gewone en wat buitengewone herstellingen zijn. Volgens het oud Burgerlijk Wetboek was de vruchtgebruiker alleen verplicht tot het verrichten van reparaties tot onderhoud. Grove reparaties kwamen in beginsel ten laste van de hoofdgerechtigde (Asser/Mijnssen/Van Velten & Bartels 5* 2008/279). Kleine reparaties zijn onder meer herstel van ramen en deuren van een in vruchtgebruik gegeven woning. Herstel van het dak of een scheefgezakte buitenmuur is daarentegen een grote reparatie (Pres. Rb. Arnhem 16 april 1992, KG 1992, 179, ECLI:NL:RBARN:1992:AH3948) . Een verplichting tot volstorting op niet volgestorte met vruchtgebruik belaste aandelen en aflossing van een hypotheek zullen als buitengewone herstellingen moeten worden beschouwd. Hypotheekrente daarentegen zal als gewone last tot de draagplicht van de vruchtgebruiker worden beschouwd (Van Gaalen (2001), p. 271 en Asser/Mijnssen/Van Velten & Bartels 5* 2008/279a en Van Mourik, WPNR 2008/7646 en WPNR 2008/7649). Als gewone lasten kunnen eveneens de kosten van het beheer van een effectenportefeuille worden aangemerkt, als deze periodiek opkomen. Het beheer vindt weliswaar plaats ten behoeve van zowel de hoofdgerechtigde als de vruchtgebruiker, maar neemt niet weg dat de kosten daarvan moeten worden gedragen door de vruchtgebruiker omdat die wel de opbrengsten van de effectenportefeuille heeft (LV, WPNR 2015/206). 

C.3: Kosten buitengewone herstellingen (lid 1)

Buitengewone herstellingen komen in beginsel voor rekening van de hoofdgerechtigde. Hij is niet verplicht om buitengewone herstellingen te verrichten. De hoofdgerechtigde is wel bevoegd om buitengewone herstellingen aan te brengen. Dit zal meestal ook in zijn belang zijn om tijdig de nodige maatregelen te kunnen treffen (Toelichting-Meijers, Parl. Gesch. Boek 3, p. 673-674). Om die reden moet de vruchtgebruiker de hoofdgerechtigde waarschuwen en hem de gelegenheid geven voor het verrichten van buitengewoon herstel. De hoofdgerechtigde kan van de vruchtgebruiker verlangen om buitengewone herstellingen te voldoen uit het in vruchtgebruik gegeven vermogen (artikel 3:222 lid 2 BW). De vruchtgebruiker kan zelf eveneens belang bij buitengewoon herstel hebben. Hij mag dan ook op eigen initiatief en voor eigen rekening buitengewone herstellingen uitvoeren. De vruchtgebruiker kan de gemaakte kosten in principe niet verhalen op de hoofdgerechtigde. Dit is anders als hij hieromtrent met de hoofdgerechtigde afspraken heeft gemaakt. Ontbreekt een dergelijke afspraak, dan kan hij door middel van een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking proberen de kosten te verhalen (artikel 6:212 BW) (Toelichting-Meijers, Parl. Gesch. Boek 3. p. 674). De vruchtgebruiker heeft ook de mogelijkheid om de kantonrechter te vragen hem een machtiging te geven om aan het vruchtgebruik onderworpen goederen te verkopen, zodat hij met de opbrengst daarvan de buitengewone herstellingen kan betalen (artikel 3:212 BW jo artikel 3:214 BW). De kantonrechter mag alleen een machtiging geven, als door het buitengewoon herstel het belang van de hoofdgerechtigde niet wordt geschaad. Het is niet ondenkbaar dat op grond van redelijkheid en billijkheid de hoofdgerechtigde gedwongen kan worden om buitengewone herstellingen te financieren. Bijvoorbeeld bij het recht van gebruik en het recht van bewoning (artikel 3:266 BW) (Kleijn (1990), p. 40-41 (Pres. Rb. Assen 15 juni 2005, NJF 2005, 303, ECLI:NL:RBASS:2005:AT8500)). Een hoofdgerechtigde kan op grond van redelijkheid en billijkheid toch verplicht worden op zijn kosten een buitengewone herstelling uit te voeren, als deze buitengewone herstelling noodzakelijk is voor normale bewoning van de woning door de vruchtgebruiker (ECLI:NL:RBNHO:2014:2029).

C.4: Bijdrage hoofdgerechtigde (lid 2)

In lid 2 van dit artikel wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat de hoofdgerechtigde recht heeft op een deel van de vruchten van de met vruchtgebruik belaste goederen. De vruchtgebruiker wordt bijvoorbeeld in zijn recht van vruchtgebruik beperkt, als sprake is van een vruchtgebruik ten behoeve van meer personen gezamenlijk, met de bepaling dat bij overlijden van een deelgenoot het aandeel van deze deelgenoot in de gemeenschap niet aanwast bij de aandelen van de overige deelgenoten (artikel 3:166 BW). Lid 2 geeft aan dat de hoofdgerechtigde dan naar evenredigheid moet bijdragen in de lasten en kosten van herstellingen (lid 1). De verplichte bijdrage van de hoofdgerechtigde laat de draagplicht van de vruchtgebruiker voor de gewone herstellingen en de gewone lasten onverlet. Voldoet de vruchtgebruiker aan deze draagplicht, dan moet de hoofdgerechtigde zijn bijdrage aan de vruchtgebruiker betalen (Asser/Mijnssen/Van Velten & Bartels 5* 2008/279). De vruchtgebruiker kan ook in zijn recht van vruchtgebruik worden beperkt als de hoofdgerechtigde recht heeft op stockdividend of bonusaandelen. Artikel 2:88 lid 5 BW en artikel 2:197 lid 5 BW bepalen in dat geval dat uit een aandeel voortspruitende rechten, die strekken tot het verkrijgen van aandelen, aan de hoofdgerechtigde toekomen en niet aan de vruchtgebruiker. De hoofdgerechtigde is dan niet verplicht tot enige bijdrage, omdat het dan niet gaat om een vergoeding voor de hem genoten vruchten (Van Gaalen (2001), p. 272).

D: Jurisprudentie uitgebreid

D.1: Gewone en buitengewone herstellingen

Pres. Rb. Arnhem 16 april 1992, KG 1992, 179, ECLI:NL:RBARN:1992:AH3948;

dit arrest gaat over de vraag of sprake is van buitengewone herstellingen. De Rechtbank Arnhem besliste dat het verplaatsen van een geiser, het gedeeltelijk vernieuwen van leidingen en het maken van een afscheiding van de meterkast geen buitengewone herstellingen waren. Deze zijn weliswaar niet alledaags, maar ook niet zo ingrijpend dat zij moeten worden beschouwd als buitengewone herstellingen in de zin van artikel 3:220 lid 1 BW. Zij behoren dus door de gebruiker te worden gedragen en verricht.

D.2: Kosten buitengewone herstellingen

Pres. Rb. Noord-Holland, 5 februari 2014, NJF 2014, 186, ECLI:NL:RBNHO:2014:2029;

eiseres (vruchtgebruiker) heeft een noodreparatie laten uitvoeren waarbij een gat in het dak is gedicht en heeft de defecte cv-installatie van de woning laten vervangen en vordert wegens ongerechtvaardigde verrijking gedaagde (hoofdgerechtigde) te veroordelen tot vergoeding van de door eisere geleden schade. Daarnaast vordert eiseres om isolatie aan de buitenmuur door gedaagde te laten uitvoeren en tevens te veroordelen om de reparatie aan het dak en de dakkapel te laten uitvoeren. Het vervangen van de cv-installatie is niet aan te merken als een buitengewone herstelling (gewoon onderhoud), de reparatie aan het dak is wel aan te merken als een buitengewone herstelling. De door eiseres betaalde kosten van de noodreparatie aan het dak moeten worden terugbetaald. Hoewel de hoofdgerechtigde ingevolge artikel 3:220 lid 1 BW niet tot het doen van enige herstelling verplicht is, is de hoofdgerechtigde in dit geval op grond van de redelijkheid en de billijkheid toch verplicht op zijn kosten de reparatie aan het dak en de dakkapel uit te voeren, omdat het een buitengewone herstelling betreft die voor de normale bewoning van de woning noodzakelijk is en die op grond van de redelijkheid en billijkheid door de hoofdgerechtigde moet worden uitgevoerd.

Pres. Rb. Assen 15 juni 2005, NJF 2005, 303, ECLI:NL:RBASS:2005:AT8500;

bij testament is bepaald dat de eiseres (eerste echtgenote) gratis gebruik en bewoning van de voormalige woning krijgt. De eigendom van de woning is aan de tweede echtgenote en twee kinderen (gedaagden) uit een vorig huwelijk gelegateerd. De Rechtbank Assen beslist onder andere (i) dat zowel artikel 3:226 BW jo. 3:220 BW, als artikel 3:170 jo 3:172 BW de rechtsverhouding tussen partijen beheersen en (ii) wat buitengewone herstellingen zijn in de omstandigheden van het geval; in deze rechtsverhouding kunnen de hoofdgerechtigden op basis van redelijkheid en billijkheid worden bevolen bij te dragen aan de buitengewone herstellingen.

E: Jurisprudentie nieuw

Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 3 artikel 220.

F: Literatuurverwijzing

  • Brinkman, R.E., ‘Vruchtgebruik, in het bijzonder van geldvorderingen en ten aanzien van schulden’, WPNR 2010/6837.
  • Gaalen, M.S. van, Vruchtgebruik (diss. Amsterdam VU), Ars Notarius XCI, Deventer: Kluwer 2001.
  • Kleijn, W.M., Vruchtgebruik, Monografieën Nieuw BW, B-10, Deventer: Kluwer 1990.
  • Mellema-Kranenburg, T.J. en J.L.D.J. Maasland, De Groene Serie Privaatrecht, Vermogensrecht, Titel 8, Vruchtgebruik, Algemeen, digitaal, Deventer: Kluwer 2009.
  • Mijnssen, J.H.J., A.A. van Velten en S.E. Bartels, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk Recht. 5. Zakenrecht. Eigendom en beperkte rechten, Deventer: Kluwer 2008.
  • Mourik, M.J. van, ‘Vruchtgebruik en rente hypothecaire geldlening’, WPNR 2008/6746, p. 227-228.
  • Mourik, M.J. van, ‘Vruchtgebruik en rente hypothecaire geldlening’, WPNR 2008/6749, p. 282.
  • Nieuwenhuis, J.H., C.J.J.M. Stolker en W.L. Valk, Burgerlijk wetboek: de tekst van de boeken 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 van het BW voorzien van commentaar, Deventer: Kluwer 2008.
  • Reehuis, W.H.M. en A.H.T. Heisterkamp, Pitlo Deel 3. Het Nederlands Burgerlijk Recht. Goederenrecht, Deventer: Kluwer 2006.
  • Schaik, A.C. van, C.E. du Perron en T. Hartlief, Boeken 3, 5 en 6, Burgerlijk Wetboek, Wet en Rechtspraak, Deventer: Kluwer 2007.
  • LV, ‘Beheersvergoeding effectenportefeuille en vruchtgebruik’, WPNR 2015/206.
  • Zeben, C.J. van, J.W. du Pon en M.M. Olthof, Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe burgerlijk wetboek, Boek 3, Vermogensrecht in het algemeen, Deventer: Kluwer 1981.