Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 6 art. 153 (Letselschade) en (Vermogensrecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 26-09-2016 door mr. G.G. Boeve en mr. L.I. Koenderman
Artikel 153 Tekst van de hele regeling
In het geval van subrogatie in de hoofdvordering verkrijgt de gesubrogeerde het recht op bedongen rente slechts voor zover deze betrekking heeft op het tijdvak na de overgang.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 153.
C: Kernproblematiek
Artikel 6:153 heeft betrekking op alle gevallen van subrogatie (Parl. Gesch. Boek 6, p. 570). De regeling van dit artikel wijkt voor de overgang van een vordering ten gevolge van subrogatie af van hetgeen voor overgang van vorderingen in het algemeen geldt op grond van artikel 6:142 lid 2 BW. Op grond van laatst genoemde bepaling gaat het recht op bedongen rente met de vordering mee over, voor zover dit op het moment van overgang nog niet opeisbaar is (Parl. Gesch. Boek 6, p. 528 e.v.). De gesubrogeerde verkrijgt daarentegen niet meer dan hetgeen hij betaalt. Het recht op bedongen rente verkrijgt hij dan ook pas vanaf het moment van betaling (Groene Serie Privaatrecht, 2008, verbintenissenrecht, aant. 2 bij artikel 6:153).
D: Jurisprudentie uitgebreid
Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 153.
F: Literatuurverwijzing
- Hondius, E.H. (red.), Groene Serie Privaatrecht, Verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 2008.
- Zeben, C.J. van, J.W. Du Pon en M.M. Olthof, Parlementaire Geschiedenis van het nieuwe burgerlijk wetboek. Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer 1981.