In de gevallen van de artikelen 173, 174 en 179 zijn medebezitters hoofdelijk aansprakelijk.
Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 6 art. 180 (Letselschade) en (Vermogensrecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 30-09-2016 door mr. R.J.W. Analbers
Artikel 180 Tekst van de hele regeling
In geval van overdracht van een zaak onder opschortende voorwaarde van voldoening van een tegenprestatie rust de aansprakelijkheid die de artikelen 173, 174 en 179 op de bezitter leggen, vanaf het tijdstip van deze overdracht op de verkrijger.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 180.
C: Kernproblematiek
C.1: Aansprakelijkheid
Dit artikel geeft een aanvullende regeling op de artikelen 6:173-174 en 6:179 BW voor het geval van medebezit in de zin van Boek 3, titel 5 BW (Bezit en houderschap). Artikel 6:180 BW regelt de aansprakelijkheid bij medebezit van een gebrekkige zaak in de zin van artikel 6:173 BW, een opstal die niet voldoet aan de eisen ingevolge artikel 6:174 BW en een dier dat schade heeft aanricht ex artikel 6:179 BW. Uit het tweede lid van artikel 6:180 BW volgt dat wanneer deze zaken onder eigendomsvoorbehoud worden geleverd, de kwalitatieve aansprakelijkheid overgaat op de verkrijger vanaf het moment van de overdracht, ook al is hij slechts houder. Daarmee wordt een uitzondering gemaakt op het uitgangspunt dat de bezitter als aansprakelijke persoon in de zin van artikel 6:173, 6:174 en 6:179 BW moet worden aangemerkt. Indien aan de voorwaarden van het betreffende artikel is voldaan, zijn alle medebezitters hoofdelijk aansprakelijk voor de schade.
C.2: Medebezit
Medebezitters zijn aansprakelijk als op het moment dat het schadeveroorzakende feit zich voordoet er sprake is van bezit in de zin van Boek 3, titel 5 (Bezit en houderschap) BW. Voorbeelden van medebezit zijn medebezit door huwelijksgoederengemeenschap, medebezit in geval van geregistreerd partnerschap of medebezit in een nalatenschap, de vormen van gemeenschap ex artikel 3:166 BW juncto artikel 3:189 BW. Medebezitters, bijvoorbeeld echtgenoten en geregistreerde partners, zijn ex artikel 6:180 BW aldus hoofdelijk aansprakelijk.
C.3: Hoofdelijkheid
De artikelen 6:173, 6:174 en 6:179 BW vestigen kwalitatieve aansprakelijkheid op de bezitters van gebrekkige zaken, opstallen en dieren. In het verlengde daarvan bepaalt het eerste lid van artikel 6:180 BW dat in het geval van medebezit van deze zaken, de bezitters hoofdelijk aansprakelijk zijn. De bezitter die aansprakelijk is gesteld heeft een verhaalsmogelijkheid op de medebezitter(s). Daarbij dient de onderlinge draagplicht beoordeeld te worden op basis van de algemene regels over hoofdelijkheid neergelegd in de artikelen 6:6-14 en 6:102 BW.
C.4: Voorwaardelijke overdracht
Het tweede lid van artikel 6:180 BW heeft betrekking op alle gevallen van eigendomsvoorbehoud ingevolge artikel 6:22 BW en het eerste lid van artikel 3:92 BW. Indien een zaak zoals genoemd in de artikelen 6:173, 6:174 en 6:179 BW onder eigendomsvoorbehoud wordt geleverd, blijft de vervreemder vooralsnog eigenaar-bezitter. De hoofdregel ingevolge de artikelen 6:173, 6:174 en 6:179 BW is dat de (mede)bezitters aansprakelijk zijn, waarbij normaal gesproken de vervreemder in het geval van een overdracht onder voorbehoud van een tegenprestatie aansprakelijk blijft. Het tweede lid van artikel 6:180 BW vormt een uitzondering op deze regel en bepaalt dat in geval van overdracht van een zaak onder opschortende voorwaarden, de kwalitatieve aansprakelijkheid op de verkrijger, strikt genomen de houder, komt te rusten vanaf het moment van de feitelijke verkrijging (TM, Parl. Gesch. Boek 6, p. 766-767). Deze bepaling is mede van belang in gevallen van huurkoop. De huurkoper, die strikt genomen houder is, is uit het oogpunt van de kwalitatieve aansprakelijkheid bezitter van de zaak en als zodanig ook aansprakelijk (TM, Parl. Gesch. Boek 6, p. 766-767 en Kamerstukken II 1990/91, 21 202, nr. 6, p. 23 (MvT)). De vervreemder wordt aldus vanaf het moment van de levering ontheven van aansprakelijkheid, hoewel de verkrijger formeel slechts houder is. Contractueel kunnen beiden een verhaalsregeling treffen.
D: Jurisprudentie uitgebreid
Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 180.
F: Literatuurverwijzing
- Bauw, E., Onrechtmatige daad: aansprakelijkheid voor zaken, Monografieën Nieuw BW, B47, Deventer: Kluwer 2015.
- Fruytier, P.A., ‘Aansprakelijkheid van medebezitters: een beschouwing van de Hangmat-jurisprudentie en een onderzoek naar haar reikwijdte’, MvV 2016, afl. 5, p. 152-158.
- Kottenhagen, R.J.P., ‘Hangmat-arrest (Verheijen Achmea-Van Oss): een nieuwe route naar schadevergoeding’, Nederlands Tijdschrift voor Burgerlijk Recht 2011, p. 246 e.v.
- Leopold, F., ‘Aansprakelijkheid bij medebezit: een “relatief” complex vraagstuk’, Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade 2009, p. 49-62.
- Oldenhuis, F.T., ‘De Hangmatzaak’, Nederlands Juristenblad 2010, p. 2456 e.v.
- Oldenhuis, F.T., Losbladige Onrechtmatige daad, artikel 180, Deventer: Kluwer 2011.
- Schoordijk, H., ‘Een goede beslissing, zwak onderbouwd. Een desastreuze val uit een hangmat’, Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat, Registratie 2011, p. 177-178.
- Smeehuijzen, J.L., ‘Waarom het hangmatarrest onjuist is; over art. 6:174 BW als koekoeksjong in het contractenrecht’, Verkeersrecht 2011, p. 165 e.v.
- Zeeman, A.A.M., ‘De Hangmat-doctrine begrensd’, AV&S 2016/21.