Commentaar op Burgerlijk Wetboek Boek 6 art. 81 (Letselschade) en (Vermogensrecht)
Commentaar is bijgewerkt tot 10-10-2016 door mr. drs. S.M. Kingma en mr. drs. H.J.S.M. Langbroek
Artikel 81 Tekst van de hele regeling
De schuldenaar is in verzuim gedurende de tijd dat de prestatie uitblijft nadat zij opeisbaar is geworden en aan de eisen van de artikelen 82 en 83 is voldaan, behalve voor zover de vertraging hem niet kan worden toegerekend of nakoming reeds blijvend onmogelijk is.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 81.
C: Kernproblematiek
Verzuim (schuldenaarsverzuim) is de aanduiding voor de periode waarin de schuldenaar – nadat hij, voor zover dat wettelijk is vereist, in gebreke is gesteld – zijn opeisbare verplichting toerekenbaar niet nakomt, terwijl de niet-nakoming niet blijvend onmogelijk is. Het intreden van het verzuim heeft een aantal gevolgen. De belangrijkste zijn de volgende.
- De schuldenaar wordt verplicht de door de niet-nakoming geleden schade te vergoeden (artikel 6:74 BW). Vertragingsschade wordt slechts verschuldigd over de periode waarin de schuldenaar in verzuim is geweest (artikel 6:85 BW). Dat geldt ook voor wettelijke rente. De ingangsdatum van de verschuldigdheid daarvan is het moment waarop de schuldenaar ter zake van de nakoming van de verbintenis tot betaling van een geldsom in verzuim is. Niet vanaf het moment waarop de wettelijke rente wordt gevorderd (HR 20 juni 2014, RvdW 2014, 855, ECLI:NL:HR:2014:1490).
- Het risico van het onmogelijk worden van nakoming komt bij de schuldenaar te liggen (artikel 6:84 BW).
- De schuldeiser kan nakoming weigeren indien niet tevens verschuldigde schadevergoeding en kosten worden vergoed (artikel 6:86 BW).
- De schuldeiser kan de verbintenis tot nakoming omzetten in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding (artikel 6:87 BW).
- In het geval van een wederkerige overeenkomst krijgt de schuldeiser de bevoegdheid tot ontbinding (artikel 6:265 lid 2 BW) (als nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is, is de schuldeiser in beginsel al tot ontbinding bevoegd).
- Bestaat de prestatie in de voldoening van een geldsom, dan wordt wettelijke rente verschuldigd (artikel 6:119 BW).
Opeisbaarheid van de vordering is een vereiste voor het intreden van verzuim, behalve in de gevallen genoemd in artikel 6:80 BW. Voorts is in beginsel een ingebrekestelling vereist (artikel 6:82 BW), maar niet altijd (met name niet in de gevallen opgesomd in artikel 6:83 BW). Het artikel spreekt over de eisen van de artikelen 82 en 83. In de parlementaire geschiedenis wordt niet toegelicht waarom het voegwoord “en” is gebruikt en niet het woord “of” dat meer voor de hand had gelegen (want verzuim kan intreden op grond van 6:82 BW of 6:83 BW).
Er is geen sprake van verzuim wanneer de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Wel kan, wanneer de schuldenaar in verband met de tekortkoming een voordeel geniet dat hij bij behoorlijke nakoming niet zou hebben genoten, een verplichting ontstaan tot vergoeding van schade uit ongerechtvaardigde verrijking (artikel 6:78 BW).
Evenmin is sprake van verzuim wanneer nakoming van de verbintenis blijvend onmogelijk is, zoals bij een schending van een verbintenis om iets niet te doen, of wanneer gevolgschade is opgetreden (zie ook Sdu Commentaar Vermogensrecht, artikel 6:74 BW). In een dergelijk geval is echter direct op grond van artikel 6:74 BW schadevergoeding verschuldigd.
Het verzuim eindigt door nakoming (eventueel met vergoeding van schade en kosten, zie artikel 6:86 BW), wanneer nakoming alsnog blijvend onmogelijk wordt (artikel 6:84 BW), wanneer de schuldeiser zelf in (schuldeisers)verzuim raakt (artikel 6:61 jo. 6:58 BW), of wanneer de verbintenis van de schuldenaar tenietgaat (bijvoorbeeld door omzetting in een verbintenis tot betaling van vervangende schadevergoeding (artikel 6:87 BW) of ontbinding (artikel 6:265 BW) of vernietiging van de overeenkomst waar de verbintenis uit voortvloeit) (Parl. Gesch. Boek 6, p. 285-286).
D: Jurisprudentie uitgebreid
Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Burgerlijk Wetboek Boek 6 artikel 81.
F: Literatuurverwijzing
Bij dit artikel is nog geen belangrijke literatuur aanwezig.