Commentaar op Wegenverkeerswet 1994 art. 159 (Eindonderzoek) en (Strafvordering)
Commentaar is bijgewerkt tot 06-09-2016 door mr. C.M. Gerritsma-Breur
Artikel 159 Tekst van de hele regeling
Met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens deze wet, zijn belast:
de in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen;
de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ambtenaren van de Rijksbelastingdienst, van de Rijks- en de provinciale waterstaat, van de Dienst Wegverkeer en van de verkeersinspecties, een en ander voor zover bij die algemene maatregel van bestuur is bepaald;
de in de artikelen 87 en 89 van de Wet personenvervoer 2000 bedoelde personen, voor zover het betreft de eisen die met betrekking tot voertuigen als bedoeld in die wet worden gesteld bij of krachtens deze wet.
A: Inleiding
Wat betreft wetsgeschiedenis en jurisprudentie tot heden bijgewerkt.
B: Wetstechnische informatie
Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de historische informatie bij Artikel 159.
C: Kernproblematiek
C.1: Met opsporing belaste ambtenaren
Artikel 159 WVW 1994 bepaalt welke ambtenaren zijn belast met de opsporing van in de Wegenverkeerswet 1994 strafbaar gestelde feiten. Dit zijn algemene en buitengewoon opsporingsambtenaren (C.1.1), bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ambtenaren (C.1.2) en bepaalde personen die worden genoemd in de Wet personenvervoer 2000 (C.1.3).
C.1.1: Artikel 141 Sv en 142 Sv (artikel 159 onder a WVW 1994)
Artikel 141 Sv bepaalt wie algemene opsporingsambtenaren zijn. Zij hebben een algemene opsporingsbevoegdheid en mogen dus ook strafbare feiten opsporen die in de WVW 1994 zijn opgenomen. Artikel 142 Sv ziet op de buitengewoon opsporingsambtenaren. Zij mogen de strafbare feiten uit de WVW 1994 opsporen voor zover de Minister van Veiligheid en Justitie hen daarvoor opsporingsbevoegdheid heeft toegekend (artikel 142 lid 2 en 3 Sv).
C.1.2: Algemene maatregel van bestuur (artikel 159 onder b WVW 1994)
Het Besluit aanwijzing ambtenaren belast met opsporing ex artikel 159 WVW 1994 bepaalt met de opsporing van welke feiten de genoemde ambtenaren zijn belast.1 Dit zijn bepaalde ambtenaren van de Rijksbelastingdienst (C.1.2.1), het Bureau Handhaving van de Dienst Wegverkeer (C.1.2.2) en het Bureau Bijzondere Registraties en de Dienst Wegverkeer (C.1.2.3).
C.1.2.1: Rijksbelastingdienst
Bepaalde toezichthoudende ambtenaren bij de Rijksbelastingdienst zijn belast met het opsporen van overtredingen van de artikelen 36 lid 2 en 3 WVW 1994, 72 lid 1 en 2 WVW 1994, 107 lid 1 en 2 WVW 1994 en 160 lid 1 WVW 1994 (artikel 1 Besluit aanwijzing ambtenaren belast met opsporing ex artikel 159 WVW 1994). Deze artikelen zien op de naleving van voorschriften en het kunnen tonen van het kentekenbewijs, het keuringsbewijs (APK) en het rijbewijs.
C.1.2.2: Bureau Handhaving van de Dienst Wegverkeer
De Dienst Wegverkeer, beter bekend als de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW), is de Nederlandse toelatingsautoriteit voor voertuigen en ziet erop toe dat alle voertuigen voldoen aan de vereiste veiligheids- en milieuaspecten. Ambtenaren die bij dit bureau werkzaam zijn, zijn op grond van artikel 2 lid 1 van het besluit belast met het opsporen van overtredingen van artikel 72 lid 1 en 2 WVW 1994 en artikel 5.3.15 lid 2 tot en met 5 Regeling voertuigen.2 Deze artikelen zien op het kunnen tonen van een keuringsbewijs (APK) en het aanwezig hebben van snelheidsbegrenzers in bedrijfsauto’s.
C.1.2.3: Bureau Bijzondere Registraties en Dienst Wegverkeer
Deze ambtenaren, alsmede de externe bedrijvencontroleurs van de Dienst Wegverkeer, zijn belast met het opsporen van overtredingen van de artikelen 44 Kentekenreglement, 45 lid 2 Kentekenreglement en 49 lid 1 Kentekenreglement.3 Deze artikelen zien op de naleving van voorschriften met betrekking tot voertuigen die in de bedrijfsvoorraad zijn opgenomen.
C.1.3: Wet personenvervoer 2000 (artikel 159 onder c WVW 1994)
Artikel 87 Wet personenvervoer 2000 en artikel 89 Wet personenvervoer 2000 verwijzen naar de diverse besluiten buitengewoon opsporingsambtenaar ex artikel 142 Sv en 17 WED. Een voorbeeld is het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar IVW 2012, waarin is bepaald dat de ambtenaren die in de functie van inspecteur IVW bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Inspectie voor de Leefomgeving en Transport, afdeling HRMO werkzaam zijn, bevoegd zijn om onder andere de strafbare feiten uit de Wet personenvervoer 2000 op te sporen.4 Bij het verstrekken van de bevoegdheid dacht de wetgever met name aan de controle op naleving van de onder andere voor autobussen en ambulances geldende verplichting tot periodieke keuring.5
C.2: Opsporingsbevoegdheden
Opsporingsambtenaren die ex artikel 159 WVW 1994 zijn belast met het opsporen van strafbare feiten als genoemd in de WVW 1994, komen de controlebevoegdheden toe van artikel 160 WVW 1994. Dit zijn onder meer het doen stilhouden van een motorrijtuig, de inzage in bescheiden, het doen van een alcoholcontrole alsook (binnenkort) een drugscontrole.6 Deze controlebevoegdheden komen toezichthouders (genoemd in artikel 158 WVW 1994) overigens níet toe.7 Voor het uitvoeren van een controle door een opsporingsambtenaar kan een aanvullend vereiste van aanwijzing gelden (zie bijvoorbeeld artikel 7 lid 1 Besluit alcoholonderzoeken (BAO). Het aanvechten van bewijs dat tot stand is gekomen door het verrichten van een ademanalyse door een niet formeel juist aangewezen ambtenaar staat te boek als het Anker-verweer (zie voor verwerping van het verweer Hof Leeuwarden 6 maart 2007, ECLI:NL:GHLEE:2007:AZ9995 en ECLI:NL:GHLEE:2007:AZ9990).
D: Jurisprudentie uitgebreid
Bij dit artikel is nog geen belangrijke jurisprudentie aanwezig.
E: Jurisprudentie nieuw
Meest recente jurisprudentie over Wegenverkeerswet 1994 artikel 159.
F: Literatuurverwijzing
- Harteveld, A.E. en H.G.M. Krabbe, De Wegenverkeerswet 1994, Arnhem: Gouda Quint 1994.