Naar de inhoud

Commentaar op Wet arbeid vreemdelingen art. 11 (Migratierecht)


Commentaar is bijgewerkt tot 18-10-2017 door mr. H.W. Groeneweg en mr.dr. F.M.J. den Houdijker

Artikel 11 Tekst van de hele regeling

1.

Een tewerkstellingsvergunning wordt voor ten hoogste een jaar verleend.

2.

Ten behoeve van tijdelijk werk wordt een tewerkstellingsvergunning voor ten hoogste vier en twintig weken verleend, indien de desbetreffende arbeid wordt verricht door een niet eerder toegelaten vreemdeling. Deze vreemdeling mag gedurende een periode van veertien weken direct voorafgaande aan de tewerkstellingsvergunning niet over een voor het verrichten van arbeid geldige verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 hebben beschikt.

3.

In afwijking van het eerste lid wordt een tewerkstellingsvergunning die is verleend met toepassing van artikel 8, derde lid, onder b en c, voor ten hoogste drie jaar verleend.

A: Inleiding

In dit artikel wordt geregeld voor welke termijn de tewerkstellingsvergunning wordt verleend. De maximum termijn is één jaar dan wel drie jaar. Zie over het begrip tijdelijke arbeid als bedoeld in het tweede lid paragraaf 44 van Bijlage 1 bij de Ruwav. Zie over seizoenarbeid de nieuwe paragraaf 42a van Bijlage 1 van de Ruwav.

B: Wetstechnische informatie

Voor de wetstechnische informatie verwijzen wij u naar de wetstechnische informatie van de regeling.

C: Kernproblematiek

De termijn waarvoor de tewerkstellingsvergunning wordt verleend hangt mede af van de categorie vreemdelingen ten behoeve van wie de vergunning is afgegeven en van de categorie van werkzaamheden.

C.1: Artikel 11 lid 1

Een tewerkstellingsvergunning wordt voor maximaal één jaar verleend.

C.2: Artikel 11 lid 2

Voor tijdelijke arbeid, veelal seizoenswerk, …