Consignatie, beschikkingsbevoegdheid en schuldenaarschap
In het veelbesproken arrest New Holland Belgium (NHB)/Oosterhof1 had bestuurder Oosterhof zijn B.V. Driespan gebonden om als consignatiehouder voor NHB tractoren te verkopen en leveren aan derden. Levering zou volgens de consignatieovereenkomst NHB-Driespan plaatsvinden ná betaling aan lastgever NHB. Driespan leverde al vóór die betaling. NHB sprak haar bestuurder Oosterhof aan. De lastgever koos niet voor revindicatie onder de derde, omdat kennelijk buiten kijf stond dat Driespan ondanks de overschrijding van de consignatieovereenkomst beschikkingsbevoegd was.
Het arrest Van der Plas/Janssens over het Mesdag-schilderij ‘Zee’2 is vergelijkbaar. Hierin benadrukte de Hoge Raad dat het afhangt van de uitleg van de consignatieovereenkomst of de overschrijding van de consignatieovereenkomst tot beschikkingsonbevoegdheid van de tussenpersoon leidt of niet. Analyse van een aantal uitspraken over de overdracht van in consignatie gegeven zaken, laat een verwarrend beeld zien. Het lijkt alsof in een aantal zaken de aard van deze overeenkomst onderbelicht blijft: de consignatiehouder is op basis van de lastgevingsovereenkomst verplicht de belangen van de lastgever te behartigen. Stelt hij in plaats daarvan een eigen belang of dat van een ander voorop, dan zou de consignatieovereenkomst of de door de consignatiehouder verrichte rechtshandeling vernietigbaar moeten zijn.
1. De consignatieovereenkomst
De eigenaar van een zaak die deze anoniem wil overdragen of gebruik wil maken van de expertise en klantenkring van een tussenpersoon, kan deze tussenpersoon inschakelen om de zaak te verkopen in eigen naam. De daartoe geëigende overeenkomst is de consignatieovereenkomst die is gebaseerd op elementen van opdracht (art. 7:400 e.v. BW), lastgeving (art. 7:414-424…