Naar de inhoud

De boedelnotaris als regisseur van de boedelafwikkeling; de zorgplicht

I. Inleiding

Zoals elders in dit themanummer uitvoerig wordt uiteengezet, kan het begrip “boedelnotaris” zich niet in een uitgebreide wettelijke regeling verheugen. Een definitie van dit erfrechtelijk fenomeen zal men in Boek 4 BW tevergeefs zoeken, en eigenlijk zijn er niet eens erg veel wetsartikelen waarin aan de boedelnotaris wordt gerefereerd.1 In de wettelijke bepalingen over het erfrecht komt de boedelnotaris alleen naar voren in het kader van de executele (ingevolge art. 4:146 lid 1 BW kan de executeur een boedelnotaris aanwijzen) en in verband met de vereffening van een nalatenschap. In dat laatste geval wordt de boedelnotaris hetzij door de beneficiair aanvaard hebbende erfgenamen (art. 4:197 BW), hetzij door de vereffenaar (art. 211 lid 5 BW) aangewezen.

Naast de boedelnotaris kent Boek 4 BW ook nog het fenomeen van de “betrokken notaris” van art. 4:186 lid 2 BW (“Een notaris die is betrokken bij de afwikkeling van de nalatenschap, doet zich in het boedelregister inschrijven.”) De bedoeling van deze bepaling is, dat belanghebbenden weten waar zij informatie over de erfopvolging kunnen verkrijgen.2 Maar de notaris die een verklaring van erfrecht afgeeft, en zich dus moet inschrijven in het boedelregister, is daarmee nog geen boedelnotaris.

Dat daarvoor meer nodig is, blijkt duidelijk uit de uitspraak van het Hof Amsterdam van 10 juni 2004:3

“Uit de beschikking van de kantonrechter te Groningen van 6 november 2001 blijkt dat slechts de boedelbeschrijving is opgedragen aan de notaris, doch niet dat de notaris is aangewezen als boedelnotaris.

Daarnaast heeft de notaris nog drie andere…