Naar de inhoud

De introductie van drijvende percelen

1. Inleiding

In de afgelopen jaren heeft de Hoge Raad een tweetal arresten gewezen met betrekking tot de vraag of een drijvende woning een roerende of onroerende zaak is. De vraag is wat de uitkomst in deze arresten voor invloed heeft op de ontwikkeling van drijvend bouwen op grotere schaal, te denken aan de ontwikkeling van meerdere drijvende woningen op één drijvend plateau, van drijvende woonwijken, of zelfs van gehele drijvende steden. Deze vraag staat in deze bijdrage centraal, waarbij ingegaan zal worden op de vraag of en zo ja hoe drijvend bouwen op grotere schaal juridisch vormgegeven kan worden.

2. Jurisprudentie ten aanzien van de kwalificatie roerend / onroerend van drijvende woningen

Drijvende woningen kunnen zich in allerlei vormen voordoen. Te denken valt aan woonarken, woonboten, waterwoningen en watervilla’s. In de afgelopen jaren heeft de Hoge Raad zich tweemaal uitgesproken over de vraag of een drijvende woning een roerende of een onroerende zaak is. Zo werd in het Woonark-arrest3 geoordeeld dat de litigieuze woonark een zaak is die blijkens zijn constructie bestemd is om te drijven en drijft, zodat het kwalificeert als schip in de zin van art. 8:1 BW en dat een schip in het algemeen een roerende zaak is. In dit arrest oordeelde de Hoge Raad dat het feit dat de woonark door middel van beugels bevestigd was aan meerpalen (die toelieten dat het schip met de waterstand kan meebewegen) niet voldoende is om te spreken van een vereniging met de bodem in de zin van art. 3:3 BW. De Hoge Raad verwees de zaak voor een onderzoek of de woonark op…