Naar de inhoud

Domiciliekeuze bij de notaris

Titel 3 van Boek 1 BW regelt de woonplaats van natuurlijke personen en van rechtspersonen.

Woonplaats is een juridisch begrip, door Asser-de Ruiter-Moltmaker (14e druk, bladzijde 42) omschreven als 'de plaats, waar iemand met betrekking tot de uitoefening van zijn rechten en de vervulling van zijn verplichtingen, ook bij feitelijke afwezigheid, geacht wordt voortdurend aanwezig te zijn'.

In het rechtsverkeer is het niet alleen noodzakelijk te weten met wie men te maken heeft (identificatie), maar ook waar iemand juridisch bereikbaar is. Waar moet de schriftelijke aanmaning voor de in gebrekestelling (artikel 6:82 BW) worden uitgebracht; welke rechter is bevoegd, et cetera?

Dat de begrippen woonplaats en werkelijke verblijfplaats niet synoniem zijn, blijkt ook uit het instituut van de gekozen woonplaats.

Soms dwingt de wet tot zo'n woonplaatskeuze, bijvoorbeeld woonplaats bij de notaris in geval van executie van onroerende zaken krachtens beslag (artikel 504 lid 2 Rv) of hypotheek (artikel 514 lid 3 Rv). Van kiezen is dan eigenlijk geen sprake omdat de keuzevrijheid ontbreekt, doch dit heeft geen invloed op het effect: het notariskantoor is het juridisch adres van de executant.

Zie ook artikel 18 lid 4 Kadasterwet, waar de niet in Nederland woonachtige partij bij een in te schrijven stuk wordt opgedragen in Nederland woonplaats te kiezen.

Een echte vrijwillige keuze is ook mogelijk, doch de wet stelt daarvoor wel een aantal eisen (artikel 1:15 BW):

- de woonplaatskeuze geschiedt bij overeenkomst, dus tussen contractspartijen;

- die overeenkomst moet schriftelijk worden aangegaan;

- de gekozen woonplaats kan slechts…