Doorhaling van beslagen
Tijdens de studiebijeenkomst op 17 mei 1994 in Utrecht heb ik gezegd dat het JBN van mei 1992 geen geheel juist antwoord geeft op de vraag hoe een beslag wordt doorgehaald in de openbare registers (zie JBN 1992, nr 74.
Er werd daar namelijk ten onrechte over een verklaring van waardeloosheid gesproken, die bovendien door onder andere een deurwaarder zou kunnen worden ingediend, hetgeen niet kan.
Mij is verzocht een en ander nog eens op een rijtje te zetten in het JBN.
1. Een beslag kan worden doorgehaald in de vijf volgende gevallen:
- door een verklaring van een deurwaarder (artikel 513a-1 Rv.)
- door een vonnis dat het beslag opheft (artikel 513a-2 Rv.)
- door een verklaring van de rechter-commissaris in een faillissement (artikel 33 Fw; denk aan herlevingskans!)
- door een verklaring van waardeloosheid (artikel 3:28 BW en artikel 35 Kadasterwet)
- ambtshalve in bepaalde situaties bij onteigening en ruilverkaveling.
In alle gevallen wordt het desbetreffende stuk ingeschreven.
2. Een notaris kan een beslag dus slechts doorhalen via de algemene weg van artikel 3:28 BW.
Dat houdt in dat ter inschrijving moet worden aangeboden een stuk dat aan de volgende vereisten voldoet:
- het moet zijn een notariële verklaring; dus geen verklaring van een comparant;
- de notaris moet verklaren dat de beslaglegger schriftelijk heeft verklaard dat de inschrijving van het beslag waardeloos is;
- de verklaring van de beslaglegger moet aan de notariële verklaring zijn gehecht en moet mede ter inschrijving worden aangeboden.
3. Mijns inziens is ook aan de wettelijke vereisten voldaan indien…