Eindarrest in zaak DTZ Zadelhoff vof: bemiddelingsdiensten zijn vrijgesteld
Samenvatting
Belanghebbende is actief in de vastgoedsector. Zij heeft bemiddelingsdiensten verricht jegens opdrachtgevers die middellijk onroerende zaken in eigendom hebben. Die diensten hebben ertoe geleid dat de opdrachtgevers hun aandelen in de dochtervennootschappen die de onroerende zaken bezitten, hebben verkocht aan derden. Belanghebbende heeft voor deze diensten geen omzetbelasting berekend, omdat zij van mening is dat zij vrijgestelde bemiddelingshandelingen inzake effecten (art. 11, lid 1, letter 1, Wet OB 1968) heeft verricht. De inspecteur heeft nageheven, omdat zijns inziens sprake is van een belaste bemiddeling bij een onroerendgoedtransactie. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen gesteld (HR 22 april 2011, NTFR 2011/1620). Na beantwoording van die vragen door het Hof van Justitie (HvJ 5 juli 2012, zaak C-259/11, NTFR 2012/1766), stelt de Hoge Raad in het onderhavige arrest belanghebbende in het gelijk.
(Cassatieberoep gegrond.)
Feiten
Belanghebbende is actief in de vastgoedsector. Zij heeft bemiddelingsdiensten verricht jegens opdrachtgevers die middellijk onroerende zaken in eigendom hebben. Die diensten hebben ertoe geleid dat de opdrachtgevers hun aandelen in de dochtervennootschappen die de onroerende zaken bezitten, hebben verkocht aan derden. Belanghebbende heeft voor deze diensten geen omzetbelasting berekend, omdat zij van mening is dat zij vrijgestelde bemiddelingshandelingen inzake effecten (art. 11, lid 1, letter 1, Wet OB 1968) heeft verricht. De inspecteur heeft nageheven, omdat zijns inziens sprake is van een belaste bemiddeling bij een onroerendgoedtransactie. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen gesteld (HR 22 april 2011, NTFR 2011/1620).
Bij arrest van 5 juli 2012, DTZ Zadelhoff vof…