Naar de inhoud

Fiscaal transparante Trust

Tot de invoering van het regime voor het Afgezonderd Particulier Vermogen (APV)1 waren de fiscale consequenties van een irrevocable discretionary trust onduidelijk voor toepassing van de inkomstenbelasting en de voormalige vermogensbelasting. Recent is jurisprudentie gewezen door Rechtbank Den Haag, waarbij een irrevocable discretionary trust voor de inkomstenbelasting is aangemerkt als fiscaal transparant.2 Voor de Successiewet bestond wel duidelijkheid na de november 1998-arresten over de inbreng van het vermogen in een irrevocable discretionary trust. Een dergelijke inbreng werd aangemerkt als schenking aan een doelvermogen.3 In dit artikel worden de uitspraken van Rechtbank Den Haag besproken met betrekking tot twee geschilpunten, namelijk het nieuwe feit en de toerekening van het vermogen van de trust.

1. Feiten

  1. Moeder is settlor van een op 8 januari 1999 tot stand gekomen irrevocable discretionary trust. Zij is in 2000 overleden. De trustee was gevestigd op Guernsey en de trustverhouding was ingesteld naar het recht van Guernsey. Moeder heeft in een brief aan de trustee geschreven dat zij graag wil dat haar zoon4 eerst tien jaar na haar overlijden als beneficiary wordt begunstigd. Volgens de uitspraak was hij in de onderhavige jaren beneficiary. Tot het vermogen van de trust behoorden de toonderaandelen van een naar het recht van de Bahama’s opgerichte Limited (Limited X). De trust had geen eigen bankrekening. Per 31 maart 2001 had de trust een vordering op Limited X van CHF 7.632.741 en in de jaarstukken van Limited X stond voor datzelfde bedrag een schuld. Limited X bezat een bank/effectenrekening bij Credit Suisse Private Banking in Montreux (Zwitserland) van CHF 7.189.…