Fiscale aspecten van ruziesplitsing
In geval van een juridische splitsing doen zich verschillende belastbare feiten voor. In beginsel kan dan gebruik worden gemaakt van diverse fiscale faciliteiten. De toepassing van deze faciliteiten in geval van een ruziesplitsing is echter niet vanzelfsprekend. Reden om in deze bijdrage stil te staan bij de fiscale aspecten van een ruziesplitsing.
1. Inleiding
Ingeval van een juridische splitsing kan een beroep worden gedaan op diverse splitsingsfaciliteiten welke zijn opgenomen in de Wet IB 2001, de Wet VPB 1969 en de Wet BRV 1970. Voor de toepassing van deze faciliteiten moet zijn voldaan aan een aantal voorwaarden, waaronder een antimisbruiktoets. De wijze waarop in de praktijk invulling moet worden gegeven aan deze toets is echter niet in alle gevallen duidelijk, hetgeen in de praktijk regelmatig leidt tot discussies met de Belastingdienst, met name waar het de overdrachtsbelasting betreft. Dit heeft ook te gelden voor de figuur van de ruziesplitsing.
In deze bijdrage bespreek ik de toepassing van de fiscale splitsingsfaciliteiten ter zake van een ruziesplitsing. Ik hanteer daarbij de volgende opzet. In paragraaf 2 beschrijf ik op hoofdlijnen de figuur van de ruziesplitsing. De werking van de splitsingsfaciliteiten komt in paragraaf 3 aan de orde. De toepassing van de antimisbruiktoets bespreek ik paragraaf 4. Ik sluit af met een conclusie. Aangezien de meeste discussiepunten zich voordoen bij de toepassing van de overdrachtsbelastingfaciliteit zal hieraan de meeste aandacht worden geschonken. Volledigheidshalve merk ik op dat ik mij in deze bijdrage beperk tot een bespreking van de fiscale aspecten in een zuivere binnenlandse situatie, dat wil zeggen een ruziesplitsing van een in Nederland gevestigde vennootschap waarvan de bezittingen bestaan uit in Nederland gelegen onroerende zaken en…