Naar de inhoud

Flextrend leidt tot verschillende typen arbeidsverhoudingen

Zelfs de werkgevers erkennen het: er is sprake van ‘doorgeschoten flexibiliteit’. De voorbeelden zijn bekend, van de pakketbezorgers van PostNL tot de gemeente Amsterdam, waar 25 procent van de medewerkers op een flexcontract staat. Het heeft grote gevolgen voor de arbeidsverhoudingen op ondernemingsniveau.

De relatie met de arbeidsverhoudingen worden zichtbaar in het eenvoudige model hieronder. Het begint met de vraag waarom een werkgever een bepaalde arbeidsrelatie aangaat met een werknemer. Hiervoor zijn twee dimensies van belang. De eerste is de mate waarin bepaalde vaardigheden makkelijk elders verkrijgbaar zijn. De tweede dimensie is het opleidingsniveau. Als je die twee dimensies met elkaar kruist, krijg je vier verschillende typen arbeidsverhoudingen.

De ‘bureaucratie’ is de klassieke organisatie waaraan we het meest gewend zijn. Door flexibilisering lost deze geleidelijk op. Door 'numerieke' flexibilisering (het gaat dan om 'handjes', zoals uitzendkrachten, zzp'ers of payrollwerknemers) ga je meer de kant van de dagmarkt op. Door interne functionele flexibilisering (bredere inzetbaarheid) worden teams in organisaties belangrijker. Het vierde scenario is uitbesteding van (hoger gekwalificeerd) werk aan derden.

Bij elk van deze segmenten past een managementstijl. Bureaucratisch managen draait om regels en procedures. De cao is bij uitstek een instrument dat daarbij past. Het ‘team’-segment wordt gemanaged met behulp van clan control: bedrijfscultuur. De arbeidsmarkt op de ‘dagmarkt’ staat in het teken van prijsconcurrentie. Bij uitbesteding verloopt het management via onderaannemers.

Bij het HR-beleid in het bureaucratische segment gaat het veel over reorganisaties (downsizing) en over cao-vernieuwing. Dat laatste om…