Geen samenloopvrijstelling voor verkrijging economische eigendom van perceel dat geen bouwterrein vormt
Samenvatting
Op 17 oktober 2007 sluiten E bv als verkoper en F bv als koper een koopovereenkomst voor een bedrijfscomplex te G, bestaande uit 2 gebouwen. Op 28 maart 2008 sluiten belanghebbende als koper en E bv als verkoper een koopovereenkomst voor de onderliggende grond van dit complex. Tussen E en F was al afgesproken dat de bebouwing gesloopt zou worden. In de koopovereenkomst is opgenomen dat belanghebbende een bouwterrein wenste te verwerven. Belanghebbende heeft de waarborgsom al gestort op de derdenrekening als rond 22 april 2008 de sloopwerkzaamheden een aanvang nemen. Op 25 juli 2008 krijgt belanghebbende een bouwvergunning en op 28 juli 2008 is de akte van levering opgemaakt. De inspecteur legt belanghebbende een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op.
De rechtbank oordeelt dat deze terecht is opgelegd. Op het moment dat belanghebbende de economische eigendom verkreeg (28 maart 2008), was geen sprake van een bouwterrein. Het gevolg is dat geen omzetbelasting verschuldigd is over de levering en daarmee de samenloopvrijstelling van art. 15 Wet BRV geen toepassing vindt. De rechtbank vermindert ambtshalve de boete wegens overschrijding van de redelijke termijn met twee maanden, wat niet wegneemt dat het beroep ongegrond verklaard wordt en geen proceskostenvergoeding wordt toegekend.
Feiten
2.1. Op 17 oktober 2007 sluiten E bv als verkoper en F bv als koper een koopovereenkomst voor het bedrijfscomplex bestaande uit de volgende twee gebouwen:
-
het gebouw aan de locatie 1 / locatie 2 te G;
-
het gebouw aan de locatie 3 te G.
De koopprijs is € 2.740.000. In de koopovereenkomst is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
‘Btw-belaste levering / aanvullende…