Geruisloze omzetting onder de Wet IB 2001
Samenvatting
Overzicht van de concept-standaardvoorwaarden bij de fiscaal geruisloze inbreng van een onderneming in een BV op de voet van artikel 3.65 Wet IB 2001. De belangrijkste wijziging ten opzichte van de standaardvoorwaarden bij artikel 18 Wet IB 1964 betreft de afschaffing van de commerciële herwaardering. Het effect hiervan is dat de verkrijgingsprijs voor het aanmerkelijk belang wordt gesteld op de fiscale boekwaarde van de onderneming.
Tekst
De inbreng van een onderneming in een BV wordt voor de inkomstenbelasting beschouwd als een staking van de onderneming. Dit houdt in dat moet worden afgerekend over de in de onderneming aanwezige stille en fiscale reserves (de waarde van de onderneming in het economische verkeer minus de fiscale boekwaarde van de bestanddelen van de onderneming). In de praktijk wordt doorgaans niet gekozen voor afrekening met de fiscus maar gebruik gemaakt van de mogelijkheid de onderneming fiscaal geruisloos om te zetten. De IB-claim op de reserves wordt dan vervangen door een Vpb-claim. De fiscus beschermt zijn claim door voorwaarden te stellen. Voor de standaardgevallen gelden de standaardvoorwaarden.
Onlangs zijn door de staatssecretaris van Financiën nieuwe standaardvoorwaarden - in concept - bekendgemaakt. Deze gelden voor een inbreng met een overgangstijdstip (het moment waarop de onderneming voor rekening en risico van de op te richten BV wordt gedreven) gelegen op of na 1 januari 2001.
Ondernemers die eind vorig jaar rondliepen met plannen voor een fiscaal geruisloze omzetting zullen gekozen hebben voor een eerder overgangstijdstip. De oude regeling is namelijk veel aantrekkelijker.
Het principe dat de vennootschap de fiscale claim op de reserves overneemt, is gehandhaafd. De IB-ondernemer wordt onder de nieuwe regeling…