Gevolgen van aanbouw aan een (mandelige of privé) muur?
Samenvatting
Wat zijn de gevolgen van aanbouw aan een (mandelige of privé) muur? Wat is het gevolg van sloop van een gebouw aan één zijde van een mandelige muur?
Tekst
1. Inleiding
Muren, artikel 5:43 BW, worden juridisch gezien eerst interessant indien deze zich bevinden op of nabij de erfgrens. De kernvraag is dan steeds: wie is eigenaar van de desbetreffende muur. Het antwoord op die vraag hangt mede af van de aard van de muur: vrijstaand of niet-vrijstaand.
De combinatie van deze beide variabelen (ligging en aard) - daaraan toegevoegd de mogelijke eigendomssituatie (gemeenschappelijk of niet) - levert de volgende mogelijkheden op:
A. vrijstaande muur:
-
een gemeenschappelijke muur staat op de erfgrens;
-
een gemeenschappelijke muur staat niet op de erfgrens;
-
een niet-gemeenschappelijke muur staat op de erfgrens;
-
een niet-gemeenschappelijke muur staat niet op de erfgrens.
B. niet vrijstaande muur:
-
een gemeenschappelijke muur staat op de erfgrens;
-
een gemeenschappelijke muur staat niet op de erfgrens;
-
een niet-gemeenschappelijke muur staat op de erfgrens;
-
een niet-gemeenschappelijke muur staat niet op de erfgrens.
De muren onder A.1, B.1 en B.2 genoemd zijn mandelig ex artikel 5:62BW.
Muren als onder A.2 genoemd kunnen na vestiging van een opstalrecht mandelig ex artikel 5:60 BW worden gemaakt. Privé-muren als bedoeld onder A.3 kunnen bestaan na vestiging van een gemeenschappelijk opstalrecht. Muren als onder A.4 bedoeld behoren toe aan de eigenaar van de ondergrond.
Een muur als bedoeld onder B…