Naar de inhoud

Herstructureren en overdrachtsbelasting

Een herstructurering kan gepaard gaan met de overdracht van een onroerende zaak. Op basis van de hoofdregel is dan overdrachtsbelasting verschuldigd. Veelal is echter een beroep mogelijk op een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting. Aan elke vrijstelling kleven echter bijzondere voorwaarden. Dat een ‘juiste’ keus belangrijke gevolgen kan hebben illustreert een recent arrest van de Hoge Raad van 10 oktober 2014. Aan de hand van een ‘drietrapsholdingstructuur’ zullen we in dit artikel de gevolgen voor de overdrachtsbelasting beschrijven.

Fiscale eenheid Vpb

Een drietrapsholdingstructuur kan volledig binnen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting worden gerealiseerd. De houdstervennootschap draagt dan binnen de fiscale eenheid de onderneming plus het bedrijfspand over aan de vastgoedvennootschap. Dit gebeurt tegen uitreiking van aandelen. Vervolgens draagt de vastgoedvennootschap eveneens binnen de fiscale eenheid de onderneming exclusief het bedrijfspand over aan de werkmaatschappij, eveneens tegen uitreiking van aandelen.

Vanwege de verkrijging van het pand is de vastgoedvennootschap in beginsel overdrachtsbelasting verschuldigd. Er is een beroep op de ‘fusievrijstelling’ mogelijk als de gehele onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan wordt verkregen tegen toekenning van aandelen. Aan deze voorwaarde wordt hier voldaan. Het feit dat de vastgoedvennootschap de onderneming onmiddellijk dooroverdraagt aan de werkmaatschappij, vormt geen beletsel voor toepassing van de vrijstelling. Weliswaar geldt voor de onderneming een voortzettingseis van drie jaar, maar deze blijft buiten toepassing in geval van vervreemding van een onderneming in het kader van een fusie, interne reorganisatie of splitsing.

In plaats van een beroep op de fusievrijstelling is ook een beroep mogelijk op de interne reorganisatievrijstelling. Voorwaarde is wel dat de overdragende en verkrijgende vennootschappen deel uitmaken van een concern. Ingeval van 100…