Het inreisverbod: Op het snijvlak van het vreemdelingenrecht en het strafrecht, Jim Waasdorp en Aniel Pahladsingh, Sdu Uitgevers, Den Haag 2014, ISBN 978-90-12-39347-8
D.S. Arjun Sharma
Dit boek heeft betrekking op het door de Terugkeerrichtlijn geïntroduceerde inreisverbod in de Nederlandse rechtsorde en gaat in op de vreemdelingrechtelijke en strafrechtelijke aspecten van het inreisverbod. Het uitvaardigen van het inreisverbod tegen een illegale onderdaan van een derde land in Nederland betekent voor het vreemdelingenrecht dat die onderdaan in beginsel geen rechtmatig verblijf hier te lande kan hebben. Strafrechtelijk gezien heeft het uitvaardigen van het inreisverbod tot gevolg dat het verblijf van die onderdaan in Nederland strafbaar wordt gesteld met een vrijheidsstraf of een geldboete.
In het eerste hoofdstuk worden onder meer de totstandkoming, de doelstelling en de toepasselijkheid van de Terugkeerrichtlijn besproken.
Het tweede hoofdstuk behandelt het inreisverbod van artikel 11 van de Terugkeerrichtlijn en de implementatie van deze bepaling in de Nederlandse wet- en regelgeving, meer in het bijzonder in de vreemdelingenwet- en regelgeving en in de strafwetgeving. Daarbij wordt met name ingegaan op artikel 66a Vw 2000, artikelen 6.5 en 6.5a Vb 2000 en artikel 197 WvSr.
In het derde hoofdstuk komt de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie over het inreisverbod aan de orde. De auteurs gaan daarbij in op een viertal arresten, te weten El Dridi, Achughbabian, Sagor en Filev & Osmani. Zij concluderen onder meer het volgende. De Terugkeerrichtlijn verzet zich niet tegen strafbaarstelling van illegaal verblijf, zolang die strafbaarstelling niet afdoet aan de toepassing van de Terugkeerrichtlijn en haar het nuttig effect niet ontneemt. Het Hof van Justitie heeft duidelijk gemaakt dat een strafbaarstelling van illegaal verblijf geen afbreuk doet aan het nuttig effect van de Terugkeerrichtlijn, zolang die strafbaarstelling niet tot belemmering…