Kantonrechter Apeldoorn 05-09-2001 (Buijs), Prg. 2001, 5765
Ontslag op staande voet (fraude). Ontbinding gewichtige redenen. Loon. Vakantie.
Een werkneemster, drie jaar in dienst, wordt op staande voet ontslagen nadat op grond van een rapport van de bedrijfsrecherche is gebleken dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan frauduleuze handelingen. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst voor zover vereist zonder vergoeding en de werkneemster vordert een verklaring voor recht dat het ontslag nietig is en betaling van loon, vakantietoeslag en vakantiedagen (totaal NLG 13.547,70 bruto) vermeerderd met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging. De kantonrechter stelt vast dat de werkgever niet heeft aangetoond de ontslagreden onverwijld te hebben medegedeeld. Ook dient te worden betwijfeld of de werkneemster van te voren op de hoogte is gesteld van het doel van het gesprek met de bedrijfsrechercheurs respectievelijk van het feit dat zij verdacht werd. Het lijkt erop dat de werkneemster tijdens het gesprek de dupe is geworden van haar eerlijkheid met betrekking tot de door haar verstrekte informatie over het 'reilen en zeilen op de werkvloer'. Uit de verslagen blijkt duidelijk dat de werkneemster in een bepaalde hoek is gedrongen. Dat zij op de hoogte was van het aangescherpte beleid dat bij frauduleuze handelingen ontslag op staande voet volgt, is niet waarschijnlijk nu de mededeling haar pas bereikte op het moment dat de onderzoeken door de bedrijfsrecherche reeds in volle gang waren. Beter zou zijn geweest de werkneemster te schorsen in afwachting van een ontslagvergunning. De kantonrechter wijst vordering toe, verklaart voor recht dat het ontslag op staande voet nietig is en veroordeelt de werkgever tot doorbetaling van loon vermeerderd met de wettelijke verhoging (15%) en de wettelijke rente