Kosten incontinentiemateriaal aftrekbaar als specifieke zorgkosten
Samenvatting
Belanghebbende heeft in haar aangifte de kosten voor de aanschaf van latex handschoenen en incontinentiemateriaal als specifieke zorgkosten in aftrek gebracht. In geschil is of deze kosten als specifieke zorgkosten aftrekbaar zijn. De rechtbank beslist dat de kosten voor de latex handschoenen niet aftrekbaar zijn, aangezien de handschoenen niet van een zodanige aard zijn dat zij – in het algemeen – hoofdzakelijk door zieke of invalide personen worden gebruikt. De rechtbank beslist verder dat de kosten voor incontinentiemateriaal wel aftrekbaar zijn. Daarbij acht de rechtbank dit hulpmiddel van een zodanige aard dat het hoofdzakelijk door zieke of invalide personen wordt gebruikt. Niet valt in te zien waarom incontinentiemateriaal anders zou worden behandeld dan de in de wetsgeschiedenis aangehaalde voorbeelden. Het gaat immers niet louter om hulpmiddelen die iemand in staat stellen om een normale lichaamsfunctie te verrichten.
(Beroep gegrond.)
Commentaar
Tussen partijen is niet in geschil dat de belanghebbende ziek is, noch dat er een direct verband bestaat tussen haar ziekte en het gebruik van incontinentiemateriaal en latex handschoenen. Maar dat is niet voldoende om haar uitgaven te kwalificeren als aftrekbare zorgkosten. Art. 6.17, lid 3, Wet IB 2001 stelt namelijk als voorwaarde dat de hulpmiddelen hoofdzakelijk door zieke of invalide personen gebruikt worden. Daardoor is niet van belang waarvoor belastingplichtigen in individuele gevallen de materialen hebben gebruikt. Doorslaggevend is of de hulpmiddelen in algemene zin hoofdzakelijk door zieke of invalide personen worden gebruikt. Dat dit in individuele gevallen tot een onbevredigende uitkomst kan leiden, is onderwerp van discussie geweest bij de aanpassing van het Uitv.besl. IB 2001. Tijdens de parlementaire behandeling hiervan heeft de staatssecretaris van Financiën…