Naar de inhoud

Misbruik van procesrecht door advocaten, rechterlijke terug houdendheid en het recht op toegang tot de rechter gewaar borgd in art. 6 EVRM

1. Inleiding

In een tijd waarin zowel aan de toegang tot de rechter als de toegang tot effectieve rechtsbijstand een hoger prijskaartje is komen te hangen, is het niet verrassend dat rechters vaker worden verzocht te verklaren dat procespartijen, die te lichtvaardig een wederpartij in rechte hebben betrokken, misbruik van procesrecht hebben gemaakt.2 Voor een volledige proceskostenvergoeding bestaat, buiten het IE recht3, immers geen wettelijke grondslag in de civiele procedure. Alleen indien de rechter vaststelt dat sprake is geweest van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure, ontstaat een juridische grondslag4 voor een volledige proceskostenvergoeding.5 De Hoge Raad heeft echter in zijn arrest van 6 april 20126 nadrukkelijk overwogen dat bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure (rechterlijke) terughoudendheid past, gelet op het (belang van het) recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door art. 6 EVRM. Rechterlijke terughoudendheid is echter een moeilijk te definiëren criterium7 dat naar zijn aard een zekere mate van subjectiviteit impliceert. Ter illustratie van deze stelling zou ik willen wijzen op twee recente rechterlijke uitspraken inzake de vergoedingsplicht van een advocaat van proceskosten gemaakt als gevolg van nodeloos procederen. Het Hof Den Haag overwoog in een beschikking van 18 februari 20158 inzake kinderalimentatie, ten overvloede, dat het de advocaat van de man zou sieren om de proceskostenvergoeding van de man uit eigen middelen te betalen omdat deze procedure geheel nodeloos door hem is gevoerd. De Rechtbank Gelderland9 ging een stap verder en veroordeelde een advocaat tot vergoeding van de werkelijke proceskosten van de…