Ombudsprudentie
Geen pleegzorg, toch kostenvergoeding voor opvang neefjes
Gemeentelijke kinderombudsman Rotterdam, 24 februari 2016, rapport 2015.590
Op verzoek van Bureau Jeugdzorg, nu Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR), nam mevrouw D. haar neefjes van 15, 14 en 8 jaar voor twee weken in huis, omdat hun moeder niet voor hen kon zorgen. Mevrouw D. moest rondkomen van een bijstandsuitkering, een langer verblijf was financieel niet mogelijk. JBRR wist dit en beloofde uit te zoeken of een vergoeding mogelijk was. Uiteindelijk verbleven de jongens bijna vier maanden bij hun tante. Volgens JBRR had zij echter geen recht op een pleegzorgvergoeding omdat het niet om officiële plaatsing ging. De familie moest het onderling maar regelen, aldus JBRR. Dat lukte niet en mevrouw D. voelde zich gedwongen geld van haar buren te lenen.
Mevrouw D. wendde zich tot de Rotterdamse kinderombudsman, die haar klacht na overleg en afstemming met de landelijke Kinderombudsman in onderzoek nam. Hij oordeelde – kort gezegd – dat de zorg voor de kinderen was toevertrouwd aan de overheid en dat het onredelijk was om de kosten daarvan volledig op mevrouw D. af te wentelen.
De kinderombudsman deed JBRR de aanbeveling mevrouw D. alsnog financieel te compenseren voor de kosten van levensonderhoud van haar neefjes. JBRR liet de kinderombudsman weten zich achteraf bezien te formeel te hebben opgesteld en heeft de door de kinderombudsman berekende vergoeding intussen aan mevrouw D. overgemaakt. Daarnaast deed de Rotterdamse kinderombudsman JBRR de aanbeveling om samen met de gemeente Rotterdam een ‘noodpotje’ te creëren, waaruit de kosten van opvang in acute situaties, waarin het niet tot officiële pleegzorg…