Ongerechtvaardigde verrijking. Een systematische analyse van het begrip ongerechtvaardigdheid, toegepast op kostenverhaal bij bodemsanering
Voor de beoordeling of een verrijking die is ontstaan als gevolg van bodemsanering door de overheid ongerechtvaardigd is, moet niet het door de overheid opgestelde beleid doorslaggevend zijn. In plaats daarvan moet een systematische aanpak worden gehanteerd, waarbij de beantwoording van de vraag of een verrijking ongerechtvaardigd is, voortvloeit uit een aftasten van het systeem van het recht. In deze bijdrage is gekozen voor een vergelijking met de onrechtmatige daad om zo invulling te geven aan de vraag of een verrijking (on)gerechtvaardigd is. Uit deze vergelijking vloeit voort dat bij de beoordeling van een verrijkingsrechtelijke vordering het ongeschreven recht een beslissende rol speelt. Wanneer verrijkingsvorderingen van de overheid jegens verrijkte eigenaren van gesaneerde grond op grond van deze benadering worden beoordeeld, leidt dit tot andere uitkomsten dan worden voorgestaan in het beleid van de overheid. Eigenaren die de verontreiniging hebben veroorzaakt, betrokken waren bij de veroorzaking of een duurzame rechtsbetrekking hadden met de veroorzaker, zouden in beginsel niet aansprakelijk gehouden kunnen worden voor vervuiling ontstaan voor 1 januari 1975. Ten aanzien van verkrijgers van verontreinigde grond is een genuanceerder antwoord noodzakelijk op de vraag of aansprakelijkheid bestaat. Er zijn aanwijzingen, dat een niet- professionele koper tot medio 1993 geen rekening hoefde te houden met de negatieve gevolgen van verontreinigde grond. In hoeverre deze conclusie ook geldt voor professionele kopers, kan niet met zekerheid worden gezegd.
Open PDF