Naar de inhoud

Over- en ondermaat bij appartementsrechten

Samenvatting

In een akte van levering wordt dikwijls standaard opgenomen dat elke vordering wegens onder- of overmaat van het verkochte is uitgesloten. In een uitspraak van het Hof Den Bosch van 3 november 1997, NJ 1998 nr 719; JBN 1998, nr 99 is reeds uitgemaakt dat de koper zich ter zake van deze verklaring niet kan beroepen op artikel 6:236 BW (onredelijk bezwarende bedingen).

Tekst

Artikel 6:236 BW is duidelijk indien het verkochte een perceel betreft dat door de Landmeetkundige Dienst van het Kadaster nog niet is uitgemeten. In dat geval wordt in de koopovereenkomst en in de akte van levering doorgaans ongeveer de omvang genoemd waardoor aan koper en verkoper in zekere mate duidelijkheid wordt verschaft over de omvang van het gekochte.

Deze bepaling verdient echter een nadere beschouwing indien het verkochte een appartementsrecht betreft. Indien het appartement reeds is gebouwd zal wederom weinig onenigheid omtrent deze bepaling bestaan aangezien de koper zich bij de bezichtiging van het appartement reeds had kunnen overtuigen van de begrenzingen van het appartementsrecht. Anders ligt het indien de koper een appartement koopt dat nog gebouwd moet worden.

In artikel 2 van de koop-/aannemingsovereenkomst 1999 (appartementsrechten) staat vermeld:

1. Verschil tussen de werkelijke en de hiervoor opgegeven maat of grootte van de bijbehorende grond geeft geen aanleiding tot enige rechtsvordering tot vergoeding ter zake.

2. Verschil tussen de werkelijke en de blijkens de splitsingstekening(en) aangegeven maat of grootte van het terrein, behorende tot het appartementsrecht zelf (A) geeft evenmin aanleiding tot enige rechtsvordering tot vergoeding ter zake.

(B) geeft evenmin aanleiding tot enige rechtsvordering ter zake…