Naar de inhoud

Overdrachtsbelasting en (ex-)echtgenoten

1. Inleiding

Overdrachtsbelasting is in beginsel verschuldigd terzake van de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken of van rechten waaraan die onroerende zaken onderworpen zijn (art. 2, lid 1, WBR). In deze bijdrage wordt onderzocht in hoeverre echtgenoten en geregistreerde partners met de heffing van overdrachtsbelasting van doen kunnen krijgen in het kader van het sluiten of beëindigen van hun huwelijk of geregistreerd partnerschap, casu quo als gevolg van het maken of wijzigen van huwelijks- casu quo partnerschapsvoorwaarden.

Gegeven het feit dat de fiscale positie van geregistreerde partners gelijk is aan die van echtgenoten (art. 2, lid 6, AWR), wordt volstaan met bespreking van de positie van echtgenoten, zulks ter bevordering van de leesbaarheid. Alles geldt mutatis mutandis ook voor geregistreerde partners.

2. Boedelmenging (art. 3, lid 1, onderdeel a, WBR) en huwelijksgemeenschap

Boedelmenging is een wijze van verkrijging onder algemene titel (art. 3:80, lid 2, BW). De echtgenoot die krachtens boedelmenging verkrijgt, verkrijgt een onverdeeld aandeel3 in (alle of bepaalde) goederen van de andere echtgenoot, waardoor een gemeenschap ontstaat (de huwelijksgemeenschap). Deze verkrijging is niet belast met overdrachtsbelasting (art. 3, lid 1, aanhef en onderdeel a, WBR). Dat is niet alleen het geval bij het aangaan van het huwelijk zonder huwelijksvoorwaarden, maar ook als het huwelijksgoederenregime staande huwelijk wordt gewijzigd (uitsluiting van goederen wordt omgezet in (algehele of beperkte) gemeenschap van goederen).4

De huwelijksgemeenschap die door boedelmenging ontstaat, ontstaat van rechtswege en is een gebonden gemeenschap, waarop de bepalingen van titel…