Redelijke termijn aankoop gouden handdruk lijfrente
De Belastingdienst heeft duidelijkheid gegeven over de termijn die in acht moet worden genomen voor het geval een werknemer en werkgever overeenkomen een ontslagvergoeding om te zetten in een aanspraak op periodieke uitkeringen. Er worden twee situaties onderscheiden:
-
De werkgever werkt mee aan de omzetting van de ontslagvergoeding in een stamrecht. Daarbij worden de navolgende situaties onderscheiden:
-
De werkgever houdt de ontslagvergoeding vooralsnog in eigen beheer.
-
De werkgever stort de ontslagvergoeding op een door de werknemer aangehouden geblokkeerde bankrekening bij een stamrechtverzekeraar of toegelaten bank.
-
De werkgever stort de ontslagvergoeding op een derdenrekening van een advocaat of notaris (reeds bestaande mogelijkheid).
In bovenstaande situaties vindt de Belastingdienst een termijn van zes maanden voor het afstorten redelijk. Indien deze termijn wordt overschreden zal de werknemer aan de inspecteur aannemelijk moeten maken waarom de termijn wordt of is overschreden.
-
De werkgever werkt niet mee aan de omzetting en stort de ontslagvergoeding direct op de bankrekening van de werknemer (na inhouding van loonheffing). In een eerder besluit is reeds aangegeven dat in dit geval aan een aantal voorwaarden moet worden voldaan om als nog een stamrecht te kunnen bedingen. De meest in het oog springende voorwaarden zijn dat de werknemer dient aan te tonen, dat hij vóórdat hij de ontslagvergoeding ontvangt aan de werkgever kenbaar heeft gemaakt dat hij een stamrecht wenst te bedingen. Tevens dient de werknemer aan te tonen dat hij binnen drie maanden na ontvangst van de ontslagvergoeding initiatieven heeft ondernomen om de afkoopsom alsnog aan te wenden als koopsom voor een stamrecht. Daarnaast dient de verzekeraar waar het stamrecht wordt bedongen aan de inspecteur te verklaren dat hij akkoord gaat met de gelijkstelling als bedoeld in de wet…